Visioen van Jezus
De levensgeschiedenis van Jezus zoals weergegeven in de vier evangeliën van het Nieuwe Testament is in wezen een fictief verhaal. Er bestaan geen authentieke verwijzingen naar zo’n figuur in de werken van historici uit het begin van de 1ste eeuw n.Chr. De vóórevangelische geschriften van de vroege christenen verwijzen evenmin naar het leven en de leer van een toen recente historische Jezus. Paulus, bijvoorbeeld, zou een tijdgenoot van Jezus zijn geweest, maar hij heeft nooit beweerd hem in levenden lijve te hebben ontmoet of iemand anders te hebben ontmoet die dat had gedaan; hij ontmoette hem alleen in visioenen, als een spiritueel wezen. De christelijke groepen van de 1ste eeuw n. Chr. hadden heel uiteenlopende theologische opvattingen, en dat zou moeilijk zijn te verklaren als ze de volgelingen van één recente leraar waren. Opmerkelijk is dat ze geen belangstelling toonden voor de heilige plaatsen en relikwieën die verband hielden met Jezus’ veronderstelde aardse loopbaan; pas in de 4de eeuw kwamen stukken van het ‘ware kruis’ tevoorschijn, en werd het eerste heiligdom opgericht op de berg waar Jezus zou zijn gestorven.
Lees verder in: Impuls
— David Pratt
Maria Magdalena
en de Da Vinci Code
Na het verschijnen van de Da Vinci Code van Dan Brown is de christelijke wereld in rep en roer. Niet eerder heeft de mensheid zoveel belangstelling getoond voor verborgen of geheim gehouden informatie van de rooms-katholieke kerk. Nu, meer dan ooit, blijkt dat mensen zichzelf vrij willen maken van elke onderdrukking op geestelijk gebied. Men gelooft nog wel in de grote waarde — in de ethische beginselen — van het christendom, maar wil zich vooral bevrijden van het juk van opgelegde credo’s van de kerk. De moderne mens verlangt weer naar het gnostische denken waar het christendom ooit mee begon. We zoeken weer opnieuw naar de schat in onszelf.
‘M
ens ken uzelve, in uzelf is de schat der schatten verborgen,’ luidt een oude Hermetische uitspraak. Een goede drijfveer om zoiets ongrijpbaars als het apocriefe evangelie van Maria Magdalena tegen het licht te willen houden; om de uiteindelijke betekenis van Maria te ontdekken. Een apocrief evangelie is een later toegevoegd verhaal en daarmee niet officeel erkend, maar daarom nog wel heel waardevol.
Dit evangelie is juist zo waardevol omdat degenen die het niet tot de canonieke boeken rekenden er iets in hebben gezien wat hun boodschap of doel in de weg zou zitten. Verder lijkt het van belang dat we ons realiseren dat bij het interpreteren of onderzoeken van een drager van spirituele informatie de lezer en de schrijver één worden. Wij zijn de spiegel waarin wat de schrijver ooit heeft bedoeld te zeggen, wordt weerspiegeld. Dus voor we de tekst of de betekenis van Maria Magdalena gaan onderzoeken moeten we onszelf de vraag stellen, wie zijn wij? Wt is een mens? In essentie wel te verstaan? Wel, dan zullen we moeten concluderen dat een mens een verhaal is, een innerlijk tijdloos verhaal. Van leven naar leven worden ervaringen verzameld en meegenomen. Dit moeten we ons goed realiseren als we reizen naar het land en de tijd waarin het geschrift werd opgesteld, de wereld van de gnostici.
Bijna-dood-ervaringen
Inmiddels is het bijna algemeen bekend dat de bevolking rond de Middellandse Zee in de eerste eeuwen van het christendom het gnosticisme aanhing. Een gnosticus is iemand die een beeld heeft gevormd van de gnosis, het weten door ervaring. Bijvoorbeeld zoals iemand die een bijna-dood-ervaring heeft doorgemaakt. Zo iemand, die werkelijk heeft ervaren, noemen we een gnosticus. Hem of haar kun je proberen ervan te overtuigen dat God of Jezus buiten jezelf te vinden is, maar of dat zal lukken is zeer de vraag. Iemand die werkelijk tot in het diepst van zijn ziel is overtuigd van een bepaalde waarheid doordat hij die heeft ERVAREN — er één mee is geworden — die kun je zo’n ervaring nooit afnemen. Hij of zij is een gnosticus geworden.
Dit gnosticisme speelt een belangrijke rol in de bespreking van het Evangelie van Maria Magdalena. Zeker nu de wereld met nog grotere ogen naar de opvallende rol van Maria Magdalena in het leven van Jezus kijkt door de verschijning van de bestseller van Dan Brown, de Da Vinci Code. Deze Amerikaanse schrijver onthult, zo kunnen we dat denk ik wel stellen, dat in de beroemde muurschildering Het laatste avondmaal van Leonardo Da Vinci, niet Johannes maar Maria naast Jezus aan tafel zit. Dit impliceert dat Da Vinci stiekem een vrouw onder de apostelen zou hebben geportretteerd en natuurlijk slaat zo’n bewering in als een bom. Waarom had Da Vinci dat gedaan? En waarom is dat zolang onontdekt gebleven?
Was het Maria of Johannes?
Een groot aantal kunsthistorici vindt deze verklaring onzinnig. Zij zeggen dat niet Maria staat afgebeeld, maar Johannes. Die zag er altijd al jongensachtig en glad geschoren uit. Maar is dat werkelijk zo? We zien daar toch echt een vrouw, in houding en uiterlijk. En dan, wie heeft Johannes werkelijk gezien? Laten we eens kijken naar Het laatste avondmaal. We vinden die muurschildering in de kerk van Santa Maria delle Grazie te Milaan. Het stelt het moment voor waarop Jezus aan zijn apostelen bekend maakt dat één van hen hem zal verraden, wat natuurlijk nogal wat tumult veroorzaakt.
Hoe kon Da Vinci in de muurschildering een vrouw de voornaamste plaats naast Jezus geven terwijl bij het laatste avondmaal toch alleen apostelen naast Jezus aanwezig zouden zijn geweest? Wel, volgens Brown had Da Vinci er stiekem de heilige symmetrie in de kosmos mee willen onderstrepen. In het geniep omdat de kerk natuurlijk bezwaar zou maken tegen deze fundamentele eigengereidheid. Hier ging het bovendien om een ander heel belangrijk gegeven, de fundamentele gelijkheid van man en vrouw, geest en stof. Een andere interessante vraag is of de auteur van de Da Vinci-code wist dat volgens de Nag Hammadi-geschriften en een gnostisch geschrift als de Pistis Sophia, Maria inderdaad naar voren komt als de meest geliefde apostel van Jezus? Zij was het die op verzoek van de apostelen zou onthullen wat Jezus aan hen nog niet had geopenbaard. Als we dit weten is het dus helemaal niet vreemd dat Maria Magdalena naast Jezus zit. Misschien wist Leonardo da Vinci wel meer dan wij denken.
Maria, een prostituee?
Maar wat weten wij eigenlijk van Maria Magdalena? Kerkvader Gregorius zou Maria Magdalena in de zesde eeuw hebben neergezet als een prostituee. Tegenwoordig wordt die visie algemeen afgewezen en dat is eigenlijk jammer. Ja, jammer. Waarom? Theosofisch en esoterisch gezien, zou deze reputatie van Maria heel goed van pas komen. In een mysterieverhaal wel te verstaan. Om de betekenis hiervan goed te kunnen begrijpen moeten we ook weten dat de naam Maria meerdere betekenissen heeft. Ook weer in de taal van de esoterische filosofie.
Blavatsky associeert Maria, de moeder van Jezus in dit geval, met de Egyptische Isis en de Hindoestische Devaki (de moeder van Krishna) — beiden werden gezien als voedsters van een baby; en met Maya, de moeder van Gautama Boeddha. Met betrekking tot laatstgenoemde is er zelfs een interessante associatie die ‘zowel betrekking heeft op de naam als het idee’.
In de oudheid werd Maria door Zuid-Europese zeevarenden verbonden aan Mare, Latijns voor de zee. Het is ook het woord waarin het woord marine zijn oorsprong vindt. We zien hier de oorspronkelijke heidense leer die gaat over de ‘zee van de ruimte’, of de kosmische Moeder-Maagd. In weer een andere vooral mystieke betekenis stelt de zee, zoals in het sanskriet maya (illusie) de misleidende natuur van het fenomenale leven voor. Misleidend omdat het niet-eeuwig is en tóch de baarmoeder van de matrix waarin en waaruit heelallen worden geboren. Maria is in dit geval de stof waarin alle vormen en dingen zich hullen maar verder geen oorzakelijk verband heeft. Een diepzinnige filosofische visie. In hogere zin, in het geval van mensen, helpt Maria bovendien bij de geboorte van wijsheid. Door de illusies die door de stof van de astrale wateren worden opgewekt kunnen we levenservaringen opdoen. Dus ook in die zin kunnen we spreken van een onbevlekte ontvangenis.
Marjatta, de Finse Maria
Maria is niet alleen een christelijke figurante. Ook andere volkeren kennen een soortgelijk verhaal en eenzelfde personage, naast de al eerder genoemde Maya en Devaki. In het hoge noorden vinden we in het laatste hoofdstuk van de Kalevala, het oeroude epos van de Finnen, ene Marjatta (de spelling wijkt niet eens zo heel veel af van Maria). Marjatta is een meisje dat niets met het mannelijke te maken wil hebben. Ze weigert eieren te eten. Maar ook kip als daar een haan bij is geweest. Ze wil niets van een schaap eten als die kennis heeft gehad aan een ram. En ze wil alleen maar in een rijtuig reizen dat getrokken wordt door paarden waarmee niet is gefokt.
Hoe ze ook probeert zuiver te blijven, Marjatta raakt toch zwanger. Door het eten van één enkele bosbes. Ze weet niet wat haar overkomt en probeert haar zwangerschap verborgen te houden. De familie gelooft haar verhaal niet en ze wordt uit de gemeenschap gestoten. Zij zal een nieuwe koning ter wereld brengen. Een koning waarover de hoofdpersoon van het verhaal, de zanger Väinämöinen, vol minachting over spreekt.
Vervolgens zien we dat Marjatta ten onrechte wordt beschuldigd van hoererij. Maar ook hier is weer de vraag, moeten we haar zwangerschap letterlijk nemen? En dan, moeten we ook het verhaal van Maria Magdalena letterlijk nemen? Als we het wel doen moeten we iets gaan geloven waartegen ons gezonde verstand in opstand komt en een gevoel van onrechtvaardigheid oproept.
Als we deze verhalen niet letterlijk nemen en alleen kijken naar de symboliek kunnen we er een prachtige filosofische leer in herkennen. Zoals eerder gezegd, de prostitutie door Maria, of het veroordeelde overspel, is de mens die wordt meegesleept door de stof. Zijn denken dat in de val loopt van één van de miljoenen valstrikken die er in onze wereld bestaan. Het is de materie die telkens opnieuw gebruikt kan worden en duizenden keren per seconde van gedaante verandert. Zoals de klei in de handen van de ijverige boetseerder.
Elk gevolg dat zich als fenomeen wil tonen heeft de stof nodig om zich te manifesteren. Ieder mens, elk tafel, elke stoel, heeft materiaal nodig om zich in deze wereld te laten zien. En na een zekere bestaansperiode vervallen alle zaken weer tot de oorspronkelijke substanties. ‘Van stof zijt gij gemaakt en tot stof zult gij wederkeren.’
Zo beschouwd komt het niet als een verrassing dat Maria ook wel als een synoniem wordt gebruikt voor de kosmische wateren, de astrale werelden, de wereld van illusie. En dan wordt ook duidelijk waarom Maria Magdalena de meest geliefde leerling was van Jezus. Want Jezus en Maria zijn één. Jezus is de chrestos, de christos, het hogere Zelf, de geest, de zon. Maria is de innerlijke wijsheid, Sofia, de maan, de psyche. Inderdaad zijn meest intieme geliefde, echtgenote of wat dan ook. Iets anders kan er namelijk gewoon niet tussen zitten.
Maria en Jezus zijn één
Een vergissing die sinds eeuwen wordt gemaakt – vergissen is menselijk nietwaar – is Jezus hoger te zien dan Maria Magdalena. In werkelijkheid is Jezus, gezien als het geestelijke, gelijk aan Maria, de stof. Het is als yin en yang, licht en donker. De één is niet beter of verhevener dan de ander. Beiden hebben elkaar nodig. Samen zijn ze één. In deze wereld zijn beiden vermengd. Een mooi moment misschien om wat meer aandacht te geven aan dit apocriefe evangelie van Maria Magdalena uit de Nag Hammadi-collectie. Apocrief betekent geheim of apart gehouden. Dit evangelie is oorspronkelijk in het Grieks geschreven, ergens in de tweede eeuw na Christus. Het is dus een vrij jong verhaal. Veel van de oorspronkelijke tekst is verloren gegaan. Waar stukken ontbreken wordt dat aangegeven met haakjes [ ].
Zal de stof worden vernietigd of niet? De Verlosser zei: ,,Alle naturen, alle vormen, alle wezens bestaan in en met elkaar, en zij zullen opnieuw in elkaar worden opgenomen, in hun eigen wortels. Want het is de aard van de stof opgenomen te worden in de wortel van zijn eigen natuur. Hij die oren heeft om te horen, die hore.”
Petrus zei tegen hem (en let op, hier wordt hem gewoon met een kleine letter geschreven), ,,Aangezien u ons alles heeft uitgelegd, vertel ons dit dan ook: Wat is de zonde van de wereld?” De verlosser zei, ,,Er is geen zonde, maar het zijn jullie die zonde maken als jullie de dingen doen die overeenkomen met de aard van overspel, die een zonde wordt genoemd. Dat is waarom het Goede in jullie midden is gekomen, geheel naar het karakter van de essentiële aard van ieder wezen. Om het te herstellen vanuit zijn wortel.” Toen ging hij verder en zei, ,,Dat is waarom jullie ziek worden en sterven, want [hier ontbreekt een deel] van de een die [ hier ontbreekt weer een passage] hij die begrijpt, laat hem begrijpen. [De stof geeft geboorte aan] een hartstocht die zijn gelijke niet kent, die weer voortvloeit uit iets tegengestelds aan de natuur. Dan ontstaat er een verstoring in het hele lichaam. Dat is waarom ik zei tegen jullie, ‘Houd goede moed,’ en als je ontmoedigd bent, word moedig in de tegenwoordigheid van de verschillende vormen in de natuur. Hij die oren heeft om te horen, hore.”
Toen de gezegende dit had gezegd groette hij allen, zeggende, ,,Vrede is met u. Ontvang mijn vrede onder uzelven. Let op dat niemand u op het verkeerde pad brengt, zeggende, ‘Kijk eens hier!’ Of ‘Kijk daar!’ Want de Zoon van de Mens zit in u. Volg hem! Zij die hem zoeken zullen hem vinden. Ga dan en predik het evangelie van het koninkrijk. Maak geen regels anders dan die ik aan u heb opgelegd, en maak geen wet als een wetgever tenzij je erzelf naar kunt leven.” Nadat hij dit had gezegd, ging hij weg.
Maar zij waren treurig. Zij huilden uitbundig en zeiden, ,,Hoe kunnen we naar de heidenen gaan en het evangelie van het koninkrijk van de Zoon van de Mens prediken? Als zij Hem al niet spaarden waarom zullen ze ons dan sparen?” Toen stond Maria op, groette hen allen en zei tegen haar broeders, ,, Ween niet en treur niet, noch wees besluiteloos, want zijn zegen zal geheel met u zijn en zal u beschermen. Maar laat ons liever zijn grootsheid loven, want hij heeft ons voorbereid en ons tot mannen gemaakt.” Toen Maria dit had gezegd kon ze hun hart naar het Goede laten keren en ze begonnen te spreken over de woorden van de Verlosser.
Petrus zei tegen Maria, ‘Zuster, we weten dat de Verlosser van jou meer dan van welke vrouw dan ook hield. Vertel ons de woorden van de Verlosser die jij je herinnert — welke jij weet maar wij niet, net zomin als we ze gehoord hebben.’ Maria antwoordde en zei, ‘wat verborgen is voor jullie zal ik verklaren.’ En ze begon tegen hen de volgende woorden te spreken: ‘Ik,’ zei ze, ‘Ik zag de Heer in een visioen en ik zei tegen hem, ‘Heer, ik zag u vandaag in een visioen.’ Hij antwoordde en zei tegen mij, ‘Gezegend ben jij, dat je niet twijfelt terwijl je mij ziet. Want waar het verstand is, daar is de schat.’ Ik zei tegen hem, ‘Heer, nu, ziet hij die het visioen ziet, het door de ziel of door de geest?’ De Verlosser antwoordde en zei. ‘Hij ziet niet door de ziel noch door de geest, maar door het verstand dat ertussen in ligt — dat is wat het visioen ziet en het is . [ ontbreekt] En wens dat, ‘Ik zag u niet afdalen, maar nu zie ik u opstijgen. Waarom ligt u, aangezien u van mij bent?’
De ziel antwoordde en zei, ‘Ik zag je. Maar jij zag mij niet, noch herkende jij mij. Ik diende jou als kleed, en jij kende mij niet.’ Toen het dit had gezegd, ging het voort zich enorm verheugend.
‘Opnieuw kwam het bij de derde kracht, die onwetendheid wordt genoemd. [Het (de kracht)] ondervroeg de ziel zeggende, ‘waar ga jij naartoe? Je bent bezeten door kwaadaardigheid. Maar je bent bezeten; oordeel niet!’ En de ziel zei, ‘waarom beoordeel jij mij hoewel ik niet heb geoordeeld? Ik was bezeten, maar ik heb niet bezeten. Ik werd niet herkend. Maar ik heb herkend dat het Al wordt opgelost, zowel de aardse dingen als de hemelse.
Toen de ziel de derde kracht had overwonnen, ging het omhoog en zag de vierde kracht, die zeven vormen aannam. De eerste vorm is duisternis, de tweede verlangen, de derde onwetendheid, de vierde is de opwinding over de dood, de vijfde is het koninkrijk van het vlees, de zesde is de dwaze wijsheid van het vlees, de zevende is toornige of woedende wijsheid. Dit zijn de zeven vermogens van toorn. Zij vragen de ziel, ‘waar kom jij vandaan, vernietiger van mensen, of waar ga jij naar toe, overwinnaar van de ruimte?’ De ziel antwoordde en zei, ‘wat mij gevangen houdt is verslagen, en wat mij omgeeft is overwonnen, en mijn verlangen is voorbij, en onwetendheid is gestorven. In een [wereld] werd ik vrijgelaten van de wereld, [en] in een vorm van een hemelse soort, en [uit] de keten van vergetelheid die voorbijgaand is. Vanaf dit moment zal ik de rest van de tijd, het seizoen, van de eeuwigheid, stilte bewaren.’ Toen Maria dit had gezegd viel ze stil, aangezien tot dit punt de Verlosser tot haar had gesproken. Maar Andreas reageerde en zei tot de broeders, ‘Jullie kunnen zeggen wat jullie willen over wat ze heeft gezegd. Maar ik kan niet in het minst geloven dat de Verlosser dit heeft gezegd. Want deze leringen zijn maar vreemde ideeën .’ Petrus antwoordde en sprak met betrekking tot deze zelfde dingen. Hij ondervroeg hen over de Verlosser: ‘Sprak hij werkelijk met een vrouw zonder dat wij dat wisten en dan ook nog eens in het geheim? Moeten wij ons nu omdraaien en naar haar luisteren? Verkoos Hij haar boven ons?’ Maria huilde en zei tegen Petrus, ‘Mijn broeder Petrus, wat denk je nu? Denk je dat ik dit alles in mijn hart heb bedacht, of dat ik lieg over de Verlosser?’ Levi (Mattheüs) antwoordde en zei tegen Petrus, ‘Petrus, je bent altijd al heetgebakerd geweest. Nu zie ik dat je om deze vrouw twist zoals onze tegenstanders dat doen. Maar als de Verlosser haar waardig genoeg vond, wie ben jij dan om haar te verwerpen? Zeker, de Verlosser kent haar heel goed. Dat is waarom hij haar meer liefhad dan ons. Laat ons liever beschaamd zijn en ons beste zelf naar voren brengen en hem verwerven voor ons zelf zoals hij ons heeft bevolen. Laat ons het evangelie verkondigen en niet welke regel of wet dan ook uitvaardigen die voorbijgaat aan wat de Verlosser heeft gezegd.’
Toen [.] en zij gingen op weg om te verkondigen en te preken.
Misschien is het nu iets duidelijker geworden waarom Maria vertaald kan worden met de zee van stof, de tegenhanger van de geest in de dualiteit geest/stof. De verlosser zei in het begin: ,,Alle naturen, alle vormen, alle wezens bestaan in en met elkaar, en zij zullen opnieuw in elkaar worden opgenomen, in hun eigen wortels. Want het is de aard van de stof opgenomen te worden in de wortel van zijn eigen natuur.’’ De stof geeft geboorte aan.
Overspel en het negeren van ons geweten
Er zijn ook nog andere elementen die wijzen op innerlijke bewustzijnstoestanden. Bijvoorbeeld als de Verlosser het heeft over overspel. Het gaat dan waarschijnlijk niet om menselijke relaties, want dat zou veel te specifiek zijn en niet in lijn met de filosofie van de rest van het verhaal, maar dit zou misschien wel heel goed kunnen slaan op het negeren van ons geweten. Als we niet luisteren naar die zwakke stem in ons en ons doof houden voor de innerlijke raad, plegen we dan eigenlijk ook niet een vorm van overspel?
In gnostieke geschriften als de Pistis Sophia kunnen we lezen dat Maria een van de twaalf discipelen was die meer vragen stelde dan een van de anderen. Ze toonde inzichten die regelmatig lof oogsten. Frasen als ‘en Jezus zei, Goed gedaan Maria’ en ‘Jezus complimenteerde Maria’ komt men regelmatig tegen. De vragen, veel daarvan tenminste, schijnen te gaan over de hoogste mysteriën. Ook het volgende typische voorbeeld komen we tegen: ‘Maria Magdalena kwam naar voren en . zei tegen Jezus: ‘O alstublieft mijn Meester, onthul ons al die dingen waar we naar zoeken. En in dit geval Meester, hoe komt het dat het eerste mysterie twaalf mysteriën heeft, terwijl het onuitsprekelijke er één heeft en ook maar één mysterie?’ (sectie 237).
In sectie 231 vinden we de volgende woorden van Jezus: ‘En daarom zei ik u ooit: ‘Waar ik ooit zal zijn, zullen mijn twaalf dienaren (Diakonoi) ook met mij zijn, maar Maria Magdalena en Johannes de Maagd zullen de meest verheven zijn onder mijn discipelen. . . ‘
Ja, die Pistis Sophia is een diepzinnig werk. Een beetje vrij uit het Grieks vertaald betekent het ‘overtuigd van wijsheid’. Voor de gnostici was het zelf ervaren van het goddelijke van het allergrootste belang. Gezien vanuit het gnosticisme zouden we de overwinning van de zeven demonen door Maria kunnen zien als een overwinning op een aantal belangrijke psychische krachten in de mens. In feite zijn dit paren van tegengestelden, waardoor we eigenlijk op twaalf komen, een bekend getal. Ze zijn volgens Blavatsky: denkvermogen, intelligentie, stem, naam, rede en gedachte. Deze worden weer overheersd of overschaduwd door de zevende het vuur van de geest.
Maria als de geliefde van Orpheus
Als we al deze informatie een beetje laten bezinken kunnen we ook nog zien dat Maria eigenlijk dezelfde rol speelt als Eurydice, de geliefde van Orpheus in de Griekse mythologie. Weet u het nog? Dat was dat verhaal waarin Orpheus met zijn lier de nimf Eurydice weet te bekoren en op te roepen. Eurydice is hier een symbool van esoterische kennis of wijsheid. Op een gegeven moment verliest Orpheus haar omdat hij haar niet genoeg onderhoudt of liefheeft. Ook allemaal weer metaforen.
Ook wij kunnen onze persoonlijke Eurydice verliezen. Bijvoorbeeld als we door het vuur van een nieuw spiritueel inzicht zijn geraakt en een nieuw pad opgaan, maar later, als het enthousiasme een beetje is afgenomen, de aspiratie gaan verliezen. Het is ook wel herkenbaar bij mensen die vol enthousiasme een muziekinstrument zijn gaan leren bespelen, maar het na drie maanden in de wilgen hangen. De boodschap is dat je een nieuw verworven inzicht of het nieuwe pad dat je bent ingeslagen moet blijven onderhouden en koesteren. Er is geen weg terug.
En er is nog een verhaal dat parallellen vertoont met het evangelie van Maria Magdalena. Het is de mythe rond Simon en Helena zoals doorgegeven door Justinus de Martelaar en de kerkvader Irenaeus. Volgens deze mythe had God in het begin, met zijn eerste goddelijke gedachte, zijn Ennoia, zijn Helena geschapen, die vrouwelijk was. Het was de gedachte om engelen te scheppen. De Allereerste Gedachte daalde daarom af in de lagere werelden en schiep inderdaad engelen. Maar de engelen kwamen door jaloezie in opstand en maakten de wereld tot een gevangenis. Ketenden de goddelijke gedachte in een vrouwelijk lichaam. Daarna reïncarneerde zij velen keren, telkens weer schande over zich uitroepend. Een van haar vele incarnaties zou Helena van Troje zijn geweest. Tenslotte reïncarneerde ze als Helena, een slaaf en hoer in de Phoenicische stad Tyrus. God kwam toen omlaag in de gedaante van Simon Magus, om zijn Ennoia, zijn goddelijke gedachte, te redden. Nadat hij haar had verlost uit de slavernij, reisde hij met haar rond en verklaarde zichzelf God te zijn en toonde zijn Ennoia. Hij beloofde dat hij de “engelen” (tussen aanhalingstekens) die deze wereld hadden gemaakt zou laten verdwijnen, maar dat zij die vertrouwen in hem en zijn Helena stelden met hem zouden kunnen terugkeren naar de hogere werelden.
Dit verhaal vinden we wereldwijd in diverse verschillende religieuze en mythologische gedaanten terug. Het is wederom het verhaal van de Griekse held Prometheus, die hier al zo vaak op het podium is geroepen. Het is het verhaal waarin de goden jaloers zijn geworden en de mensen het vuur van het denken willen onthouden. De goden zijn in dit geval niet werkelijk goden, maar natuurkrachten, elementalen, elementale geesten. Wezens die lager in ontwikkeling staan dan mensen, dieren of planten. Zij zijn het die in den beginne de aarde vormen. Voornamelijk gassen en vloeistoffen die door de innerlijke krachten worden beroerd. De aarde was immers woest en ledig, zegt Genesis.
Volgens H.P. Blavatsky hebben we het dan over niet meer dan reusachtige, schaduwachtige vormen. Kerkvader Irenaeus noemde in zijn fantasierijke verbeelding van de oude teksten de eerste levensvorm een kronkelende worm. (G.L. II, 696).
Maria als de diep gezonken goddelijke gedachte
Terug naar Maria Magdalena. Maria zouden we dus kunnen beschouwen als de stoffelijk geworden goddelijke gedachte die diep is gezonken, maar ook alweer op weg is één te worden met zijn bron. Maria Magdalena zou dus eerst een prostituee zijn geweest en daarna door Jezus apart genomen en wijsheid hebben ontvangen die de andere apostelen niet kregen.
En zo kwam het dat de christelijke Maria als kapstop diende voor diverse religieuze-mystieke ideeën en leringen. De Christus in de mens wordt geboren als een kind van de maagd-moeder-geest, het hogere bewustzijn van de mens – het is een moeder die eeuwig maagd blijft, door haar abstracte aard eeuwig vrij van zonde. Zij, die abstracte natuur — niet de vrouw of de mens — dient als intermediair tussen de persoonlijke mens van vlees en bloed en de god in ons, de werkelijke Christus.
Misschien gaan we ooit nog eens beseffen dat het verhaal van Maria van Magdalena zich niet alleen ver van huis afspeelt, of in een lang vervlogen tijdperk, maar op elk moment van de dag, in u en ik. Het is het moment waarop we voelen dat er meer moet zijn tussen hemel en aarde en we gaan verlangen naar de wijsheid die elke dag weer tot een nieuwe uitdaging maakt. Het is het moment waarop Orpheus op zoek gaat naar zijn geliefde Eurydice, of mag het ook Maria zijn?
© Fred Pruyn, augustus 2005
u