Wie bent u?
In de oude ‘mysteriën’ beschouwde men de ontmoeting van aangezicht tot aangezicht met de eigen meest innerlijke essentie, het hogere zelf genoemd, als iets van ongeëvenaarde luister.
In de Egyptische Pymander doet de verteller, Tat, ‘zoon’ van Thoth (Tehuti of wijsheid), verslag van zo’n beloning:
Op een keer, toen ik was begonnen na te denken over de dingen die zijn, en mijn gedachten een hoge vlucht hadden genomen . . . dacht ik een tegenwoordigheid van onmetelijke grootsheid waar te nemen die mijn naam riep en tegen me zei: ‘Wat verlang je te horen en te zien, en te begrijpen en te leren kennen door overpeinzing?' ‘Wie bent u?’ vroeg ik. ‘Ik,’ zei hij, ‘ben Poimandres, Nous [het denkvermogen] van de Heerschappij [of absolute macht].’ Ik zei: ‘Ik verlang te worden onderwezen in de dingen die zijn, en hun aard te begrijpen en God te kennen. . . .’ En hij antwoordde: ‘Ik weet waar je naar verlangt, want ik ben inderdaad overal met jou; houd alles dat je wenst te leren in gedachten, en ik zal je onderrichten.’ Met deze woorden, veranderde hij van vorm, en plotseling werd alles in een flits voor mijn ogen geopend, en nam ik een grenzeloos spectrum waar, alles werd licht, een zacht en vreugdevol licht. En ik raakte bekoord door deze aanblik.
Lees verder in: Sunrise.
– I.M. Oderberg
Wat is theosofie?
Theosofie is afgeleid van het Griekse theos (god, godheid) en sophia (wijsheid) en kan dus worden vertaald als goddelijke wijsheid of wijsheid van de goden. Hoewel de theosofische beweging van deze tijd teruggaat tot Helena P. Blavatsky (1830-1891) enMuur haar leraren, maakt ze deel uit van een spirituele beweging die even oud is als de denkende mensheid.
T
heosofische denkbeelden kennen geen dogma’s en evenmin is er sprake van een geloofsbelijdenis; degenen die de theosofie bestuderen, aanvaarden alleen die ideeën die voor hen betekenis hebben. Theosofische artikelen en boeken worden niet als openbaringen beschouwd evenmin als definitief en gezaghebbend, maar als leidraad bij individueel onderzoek.
Een theosoof streeft niet naar louter vermeerdering van intellectuele kennis, maar naar een harmonieuze ontwikkeling van zichzelf en zijn medemens waarbij de kennis van het hart, mededogen en broederschap, de voorkeur verdienen. Liefde is een krachtige spirituele werkelijkheid die de dood overleeft en altijd heilzaam werkt, intellectuele kennis behoort tot de lagere werelden en zal voor een groot deel na het sterven verloren gaan.
De kerngedachte van de theosofie is dat alle wezens in essentie één zijn. Overal in de kosmos is er leven, want alles komt voort uit dezelfde onkenbare goddelijke bron. Daaruit volgt dat alles leeft en zich ontwikkelt — van gebieden voorbij het subatomaire tot stenen, planten, dieren, mensen, planeten, sterren en melkwegstelsels. Elk van deze is in zijn kern goddelijk en drukt zich, afhankelijk van zijn graad van ontwikkeling, uit op geestelijke, mentale, psychische, etherische en stoffelijke gebieden van bewustzijn en substantie. Evolutie is een proces van zelfexpressie waarbij een verscheidenheid van stoffelijke vormen worden aangenomen; daarna worden — tijdens de terugkeer naar de goddelijke oorsprong — in de loop van enorme tijdsperioden aspecten van geest en bewustzijn langzaam en geleidelijk ontwikkeld. Het leven van een individu, van de mensheid en van de hele aarde maakt deel uit van dit kosmische proces.
Mensen zijn op het innerlijke gebied onderling nauwer verbonden dan op het fysieke gebied; onze gedachten en gevoelens hebben dan ook een krachtige invloed op anderen. Door te proberen zo goed mogelijk in harmonie met het goddelijke te leven, en onze persoonlijkheid zijn juiste bescheiden plaats te geven, zijn we niet alleen een zegen voor onze directe omgeving, maar ook voor de mensheid als geheel. Het ideaal is om het welzijn van de mensheid en van al wat leeft boven de eigen ontwikkeling te plaatsen.
Omdat we wezens zijn die in het goddelijke zijn geworteld, hebben we het vermogen de werkelijkheid zelf te ontdekken. Om ons te ontwikkelen moeten we het onderscheid leren kennen tussen waar en onwaar, tussen werkelijkheid en bedrog; we groeien niet door blindelings de voorschriften van autoriteiten te volgen, hoe hooggeplaatst ook. De Purucker geeft onderzoekende theosofen de raad:
Is ons niet telkens weer gezegd dat we ons geweten moeten raadplegen voor we iets aanvaarden? Om dat te doen moeten we nadenken; we weten ook dat zelfs al zouden we daarbij door onze eigen blindheid of ons onvermogen een waarheid die ons wordt voorgehouden, verwerpen, we niettemin juist hebben gehandeld, omdat we onszelf en ons geweten trouw zijn gebleven . . . omdat de innerlijke mens begrijpt en de waarheid eens tot trouwe harten zal doordringen.
Beginselen van de Esoterische
Filosofie
, blz. 282-3
Reïncarnatie en karma zijn de voornaamste ideeën waaraan in het westen door theosofen algemene bekendheid is gegeven. Hoewel de reïncarnatiegedachte als oosters wordt beschouwd, is ze te vinden in de filosofie van Plato, de joodse leer en het vroege christendom en werd ze pas in de zesde eeuw uit de leer van de Kerk verwijderd. Belangrijk is echter te realiseren dat de theosofie streeft naar universalisme, wat betekent dat ze veel meer ‘wetten’ of gewoonten van de natuur herkent dan karma en reïncarnatie.
z
Onder leiding van Dr. De Purucker is binnen het Theosofisch Genootschap opnieuw aandacht geschonken aan de grootse leringen van de oude oosterse scholen die bekend staan als de sapta ratnāni, de zeven juwelen van wijsheid. Deze juwelen van wijsheid verschaffen de mens inzicht in de werkingen van de natuur in al haar geledingen. Zij zijn:
∴ De leer van reïncarnatie. Alles ontwikkelt zich stapsgewijs door het aannemen en afleggen van voertuigen. Een plant, een dier en de mens gaan van lichaam naar lichaam.
∴ De leer van karma. Elke oorzaak heeft een gevolg, elke handeling geeft een bepaald resultaat.
∴ De leer van de hiërarchische opbouw van het universum. Er bestaan vele werelden op verschillende niveaus. Denk aan de bijbelse ladder van Jakob (Gen. 28:12) waarlangs de engelen opstegen en weer afdaalden.
∴ De leer van zelf-wording. Swabhāva, een in wezen onvertaalbare Indiase term wat in grote lijnen neerkomt op dat wat iets in essentie is ook niets anders kan worden dan die essentie. Een zaadje van een kastanje kan alleen uitgroeien tot een kastanjeboom, niet tot een hond. Elk ding, elk wezen heeft zijn eigen unieke karakter, dat tot expressie komt.
∴ Evolutie. Al wat leeft ontwikkelt zich in steeds hogere bewustzijnsvormen.
∴ De twee paden. Eigen zelfzuchtige ontwikkeling, de doodlopende weg van het zelf, versus onzelfzuchtige ontwikkeling, de weg die de goddelijke natuur volgt en die tot bevrijding leidt.
∴ De leer van ātma-vidyā. De meest universele kennis omtrent het Zijn. De zelfkennis die gelijkstaat aan het Ene en het vele. De kennis die alleen wordt onthuld bij de hoogste inwijding.
 
Deels overgenomen van ‘Wat is theosofie?’
van Het Theosofisch Genootschap (Pas.)