Theosofische Encyclopedische Woordenlijst
© Theosophical University Press 2017

Cheta | Che-ti

(Chinees)

Genoemd in Chinese boeddhistische werken die verwijzen naar de beroemde Saptaparna-grot. Het is een grot die door een aantal Chinese boeddhistische pelgrims en schrijvers wordt genoemd, zoals Fa-hian en Hiuen-Tsang. Men denkt dat deze grot dé grot is waarin op bepaalde plekken nog steeds een schitterende schaduw van Gautama Boeddha op de wanden kan worden gezien, maar alleen op bepaalde momenten en dan alleen nog door iemand die er klaar voor is die te zien. De geruchten gaan dat dit de beroemde grot is waarin Gautama Boeddha gewend was te mediteren en zijn arhats en discipelen onderwees.

Chetana

(San­skriet) Ook Chetanā, Cetana

Als zelfstandig naamwoord staat het voor een intelligent wezen, de ziel, het verstand. Als een bijvoeglijk naamwoord en dan vooral in de filosofie staat het voor scherpzinnig, bewust, gevoelig, intelligent.

Het zelfstandig naamwoord chetanā staat voor bewustzijn, waarneming, begripsvermogen.

Chhanda-riddhi-pada

(San­skriet) Chanda-ṛddhi-pāda [van chanda verlangen + ṛddhi bovennormale kracht + pāda stap of trede, straal, bundel]

Plezier-kracht-training. Dit is een van de treden die worden genoemd in raja yoga:

de laatste verzaking van alle verlangens als een sine qua non verbonden aan fenomenale vermogens en de toegang tot het rechtstreekse pad naar Nirvāṇa. (TG 324)

Deze samengestelde term maakt op zich duidelijk dat door het loslaten van de lagere verlangens en pleziertjes een individu de weg inslaat voor het verkrijgen van hemelse genietingen en een enorme uitbreiding van zijn zintuigen naast de spirituele mogelijkheden ervan, hoewel ook deze laatste zullen moeten worden verzaakt om een nog hoger niveau te kunnen bereiken.

Chhandaja

(San­skriet) Chandaja [van chanda wil + de werkwoordstam jan geboren worden]

Uit de wil geboren, zelfgemaakt. De kumara’s en andere goddelijke wezens zoals de agni­shvatta’s en manasaputra’s worden vaak in hindoeliteratuur chhandaja’s genoemd. Het woord kan ook worden vertaald als ‘uit plezier geboren,’ omdat chhanda vaak betekent vreugde of plezier, aangezien wil en innerlijk verlangen verschillende fasen van dezelfde fundamentele ontwikkeling zijn.

Chhanmuka

(San­skriet) Chanmūka

Een grote bo­dhi­satt­va onder de noordelijke boeddhisten, beroemd om zijn vurige liefde voor de mensheid. In de esoterische scholen wordt hij als een nirmāṇakāya beschouwd. (TG 80)

Chhaya

(San­skriet) Chāyā

Een schaduw, schim, kopie. Esoterisch gezien de astrale afbeelding of het astrale lichaam van een persoon. Maar het slaat ook op de menselijke astrale vorm hoewel het woord gewoonlijk wordt gebruikt voor schaduwen of kopieën — de projecties van het astrale lichaam — van de geestelijke wezens of pitri’s die een belangrijke rol speelden in de vroege evolutionaire ontwikkeling van de mensheid. Toen in het eerste wortelras ...

de zuivere hemelse wezens (dhyāni-chohans) en de grote pitri’s van verschillende klassen aan hun taak moesten beginnen — eerstgenoemden om hun beelden (chhāyā’s) te ontwikkelen en daarvan de fysieke mens te maken, en laatstgenoemden om hem te bezielen en hem zo goddelijke intelligentie te verlenen en de mysteries van schepping te laten begrijpen. (SD 2:233n)

Dit idee verschijnt ook in de Zohar :

‘In de tsalam (het schaduwbeeld) van de elohim [de pitri’s], werd Adam (de mens) gemaakt’. (SD 2:137)

Zie ook Sanjna

Chhaya-geboorte

De chhaya-geboorte was de prehistorische methode van ongeslachtelijke voortplanting van het eerste wortelras van de mensheid op deze bol in deze ronde.

Dit eerste ras, waarvan de wezens niet meer dan chhaya’s (astrale vormen of beelden) waren, zouden — zo wordt gezegd — zich voortplanten door transpiratie of uitgescheiden zijn uit de vormen van de pitri’s.

Zie ook hierboven Chhaya; en Sanjna

Chhayaloka

(San­skriet) Chāyāloka [van chāyā schaduw + loka wereld]

Gebruikt in de Stanza’s van Dzyan voor de schaduw van de kosmische geest, de eerste schaduwachtige sluier waarin het begin van oorspronkelijke of intellectuele vormen een rol ging spelen:

Dan weerspiegelt de ‘goddelijke arupa’ (het vormloze Heelal van gedachte) zich in chhayaloka, het eerste gewaad van (de) anupadaka (c). (SD 1:118-19)

Ook hetzelfde als de Griekse en Romeinse Hades, de wereld van de schaduwen, eidola en umbrae, dat overeenkomt met kamaloka.

Chhinnamasta Tantrika

(San­skriet) Chinnamastā Tāntrika [van chinna afgehakt + masta hoofd]

Boeddhistische trantrische sekte vernoemd naar de godin Chhinnamasta die wordt afgebeeld met een afgehakt hoofd. Bij zijn hoogste inwijding moet de adept ...

zijn eigen hoofd afhakken met zijn rechterhand en dit in zijn linkerhand vasthouden’. Drie stromen bloed gutsen uit de onthoofde romp. Een van deze wordt gericht op de mond van het afgehakte hoofd ... de andere is gericht op de aarde als een offer van het zuivere, zondeloze bloed aan moeder aarde; en de derde gutst naar de hemel als de getuige van deze ‘zelfopoffering’. Dit heeft een diepzinnige occulte betekenis die alleen bekend is aan de ingewijde ... (BA 2:69)

Chichchhakti

(San­skriet) Cicchakti [van cit gedachte + śakti kracht]

Mentale kracht, het vermogen dat gedachten voortbrengt.

Chid-akasa

(San­skriet) Cid-ākāśa [van cit bewustzijn + ākāśa ether, ruimte]

Abstract kosmisch bewustzijn dat net zo actief is in de geestelijke kosmische werkelijkheid als ākāśa. Het is het oneindige terrein van universeel bewustzijn, zuivere kosmische intelligentie in zijn vereniging met abstracte kosmische essentie, de geestelijke kant van svabhavat. Omdat elk heelal in het Grenzeloze in zichzelf een kosmisch individu is, die zijn eigen grote gebieden van geestelijke egoïteit heeft, is chit het svabhāva (de intrinsieke individualiteit) van het genoemde heelal.

Chidachit

(San­skriet) Cidacit [van cit zuivere gedachte, intelligentie + acit geen-gedachte, zonder-intelligentie]

Chit stelt de intelligente kant van de natuur voor en zijn tegengestelde, achit, is zijn voertuig, het wezenlijke of de stoffelijke kant van de natuur. Chidachit wijst naar dat, dat noch het een noch het ander is, maar de verbinding of het bemiddelende deel tussen de mentale vorm van de Logos en de gemanifesteerde vorm in essentie, vandaar dat het gelijk is aan fohat.

Chidagnikunda

(San­skriet) Cidagnikuṇḍa [van cit gedachte, bewustzijn, geest + agni vuur + kuṇḍa datgene dat vuur vasthoudt, haard, een plaats waarin vuur kan branden]

Het lagere vuur van de geest of de mystieke kant van de menselijke constitutie waarin het vuur van geestelijke gedachte brandt. Van de mahātma wordt gezegd dat hij zijn ahamkara kan omzetten en verheffen naar de geestelijke egoïsche universaliteit in chidagnikunda.

Chidrupa

(San­skriet) Cidrūpa [van cit zuivere gedachte, intelligentie + rūpa vorm, lichaam]

De essentie of vorm van intelligentie. De logos van een hiërarchie.

Zie ook Achidrupa

Chikitsa-vidya-sastra

(San­skriet) Cikitsā-vidyā-śāstra [van cikitsa de uitoefening of wetenschap van de geneeskunde, in het bijzonder van therapieën + vidyā kennis, wetenschap + śāstra heilig geschrift]

Een vademecum van de geneeskunde ...

dat een aantal ‘magische’ recepten bevat. Het is een van de Pancha Vidya Shastras of heilige geschriften. (TG 324)

Chiliokosmos

(Grieks) [van chilioi duizend + kosmos wereld]

In het noordelijke boeddhisme is een wereld opgebouwd uit duizenden gebieden of sferen waarover wordt gesproken als zijnde gelijk aan Sahalo-Kadhatu [Saha-lokadhatu] (MB 217), waarvan er slechts drie worden genoemd: kamaloka, rupaloka en arupaloka. Er wordt ook verklaard dat kamaloka veel onderverdelingen of ondergebieden kent, zodat de drievoudige opsomming slechts een ruwe samenvatting is van een zeer uitgebreide classificatie.

Er kan worden gezegd dat het heelal vol chiliokosmossen is, elk daarvan komt overeen met een hiërarchie met zijn eigen integrale stelsel van werelden, gebieden of verdelingen en elke verdeling is opnieuw onderverdeeld en vormt zo één grote complexe universele natuur, de natuur die we om ons heen zien. Verder is elk zo’n hiërarchie vanuit een ander standpunt gezien opgebouwd uit goddelijke, geestelijke, intellectuele, astrale of astraal-fysieke onderverdelingen die uiteenlopen van de hoogste naar omlaag tot de laagste. En de drie laagsten van elk zo’n chiliokosmos draagt de naam kamaloka (of kamadhatu), rupaloka (of rupadhatu) en arupaloka (of arupadhatu), normaal gesproken heeft men het dan over de trailokya (drie loka’s), waarbij de naam kan worden gebruikt voor welk heelal dan ook, hiërarchie of chiliokosmos waarin ze zijn of waartoe ze behoren.

Wat de trailokya betreft, de laagste of kamadhatu staat in het algemeen voor de diverse lagere of laagste gebieden van begeerte, de tweede of rupadhatu, hoewel werelden van vormen, zijn toch van zo’n etherische en fijne aard dat ze kunnen worden gedefinieerd als werelden of gebieden van zuiver intellectuele of mentale aard, terwijl de hoogste of arupadhatu de gebieden omvat die zo zuiver geestelijk van aard zijn — en niet slechts etherisch — dat alleen de woorden toestanden of verschillen enig idee van hun aard kunnen geven.

Ching-fa-yin-Tsang

(Chinees)

Het mysterie van het oog van de goede leer. In het Chinese boeddhisme is ching-fa-yin-tsang de esoterische leer of de interpretatie van Gautama Boeddha. En toch ...

betekent voor elke bestudeerder van het esoterische boeddhisme de term ‘het Mysterie van het Oog’ de afwezigheid van ook maar een greintje esoterie. (BCW 14,444)

Chinmatra

(San­skriet) Cinmātra [van cit gedachte + mātra elementaire gedachte, intelligentie]

Het wezenlijke van de gedachte, het denken op zichzelf. Van betekenis in de filosofie van de Vedānta en dan ook vooral van die van de Advaita, want de kiem van kosmische verbeelding bestaat in elk geometrisch punt van het oneindige chidākāśa (terrein van de kosmische verbeelding). Niet te verwarren met de parallelle begrippen van de Vedānta: mula­pra­kriti (ongedifferentieerde elementale kosmische stof) of chidākāśa. Deze drie termen worden vanuit een subjectief standpunt beschouwd als aspecten van parabrahman. In de menselijke constitutie is het het zevende beginsel of atman.

Chinva

(Avestisch) Chinva en Chinvat, (Pahlavi) Chinvar [van Pahlavi chitan, Avestisch chinaeta regelen of neerleggen als bij het metselen, uitkiezen en pakken + de werkwoordstam vid kennis, herkenning]

Duidt op de geleidelijke toename van kennis of waarheid, vandaar het beeld van de handeling of het samenstellen van het pad van kennis, steen voor steen.

Chit

(San­skriet) Cit

Abstracte gedachte. Het bewustzijn dat het tegenovergestelde van een concrete of actieve gedachte is. Volgens de filosofie van de Vedānta is chit een van de drie eigenschappen (sat, chit en ananda) van atman, brahman of van de kosmische Logos.

Chiti

(San­skriet) Citi [van de werkwoordstam cit denken]

Begrijpen.

‘Datgene waardoor de gevolgen en uitwerkingen van daden en soorten kennis worden uitgekozen om door de ziel te worden gebruikt,’ of het geweten de innerlijke stem van de mens. (SD 1:288n)

Sommige yogi’s beschouwen chiti als een synoniem van mahat, maar de theosofische filosofie ziet mahat als de wortel en basis en ook als de kiem van chiti. Chiti is manas dat werkt onder de verlichting van buddhi en wordt daarom onderscheidend of intuïtief begrijpen, een organische activiteit als tegengesteld aan abstracte of zuivere gedachte of bewustzijn. Deze werking, als die is ontwikkeld, maakt van de menselijke tussenliggende natuur een entiteit die zo goed als gelijk is aan een manasaputra en trekt door geestelijke affiniteit beschermende geesten of chitkala’s aan, die gelijk zijn aan de manasaputra’s.

Chitkala

(San­skriet) Citkala [van cit abstracte gedachte of bewustzijn + de werkwoordstam kal aandringen op, aanmoedigen, stimuleren]

De aansporingen of stimulansen van bewustzijn of intelligente gedachte; manasaputra’s. De geestelijke wezens die, gedurende de loop van het vroege en midden van het derde wortelras de mens voorzag van het hogere manasische element uit hun eigen essentie; vandaar dat zij een van de beschermende geesten van de mensheid zijn. Omdat de chitkala’s of kaumarika-manasaputra’s behoren tot de hiërarchie van Licht of Mededogen, zijn ze vaak verbonden met wat de Chinezen Kwan-Yin noemen, de godin van genade of medelijden, die het vrouwelijke aspect van de kosmische derde logos mag worden genoemd.

Chitkara

(San­skriet) Citkara [van cit gedachte, bewustzijn + de werkwoordstam kṛ doen, maken]

De gedachtenwerker. De beschermengel in mensen.

Chitragupta

(San­skriet) Citragupta [van citr beschrijven, kleur met verschillende kleuren + gupta verborgen]

De geheime vastlegger die het beeld van iemands leven in het astrale licht afschildert; een deva-schrijver in de verblijfplaats van de dode die menselijke deugden en ondeugden optekent en het verslag voorleest uit het register van het leven van iedere ziel als die ontlichaamde ziel aankomt in het koninkrijk van Yama, de god van de dood; een variant van de lipika’s.

Chitrasikhandin

(San­skriet) Citraśikhaṇḍin

Helder-gemaakt; een titel die is gegeven aan de zeven rishi’s (saptarshaya’s) die de bezielende krachten van de zeven sterren van het sterrenbeeld de Grote Beer (Riksha) zijn. Het mystieke getal zeven zou in de hemel zijn uitgebeeld door de zeven grote sterren van het sterrenbeeld de Grote Beer, die bij de oude Egyptenaren en hindoes de rol van Moeder van de Tijd kreeg naast die van de zeven elementale krachten.

Zie ook Bhutasarga

Chitta

(San­skriet) Citta [van de werkwoordstam cit, het denken richten op, bedenken, van plan zijn]

Denken, reflecteren, peinzen. Gebruikt voor zowel het verstand als het hart, gezien als de zetels van bewuste of onbewuste psychologische activiteit. Ook gebruikt voor geheugen, intelligentie, rede. In de astrologie is het de naam van het negende huis (boogschutter).

Chitta-riddhi-pada

(San­skriet) Citta-ṛddhi-pāda [van citta intelligentie, gedachte, geheugen + ṛddhi buitengewoon vermogen + pāda stap, trede, inspirerende straal]

Bij raja yoga is het de trede of de stap van het verzaken van het lagere geheugen voor het bereiken van een ander buitengewoon vermogen of zintuig.

De derde voorwaarde uit de reeks die de mysticus leidt naar het verwerven van adeptschap, dat wil zeggen de verzaking van het gehele fysieke geheugen en van alle gedachten die zijn verbonden aan wereldse of persoonlijke gebeurtenissen in het leven van dat individu — de voordelen, de persoonlijke pleziertjes of zaken die daar verwant mee zijn. Het fysieke geheugen moet worden opgeofferd en teruggeroepen door wilskracht en alleen dan wanneer het absoluut nodig is. (TG 324)

Chitta-smriti-upasthana

(San­skriet) Citta-smṛti-upasthāna [van citta intelligentie, gedachte, kennis + smṛti herinnering + upasthāna zich iets voorstellen, iets volgen, navolgen]

Chitta-smriti-upasthana houdt in dat wij de vergaarde kennis door herinnering voor ogen moeten houden. In de boeddhistische literatuur wordt gezegd dat we ...

altijd het vergankelijke karakter van het leven van een mens in gedachte moeten houden naast het onophoudelijk draaien van het wiel van het bestaan. (TG 324)

Chium

(Hebreeuws) Ook Chiun en KiunKiyyūn, Khiyūn

Een god die volgens Amos (5:26) in de woestijn door de Israëlieten werd aanbeden: ‘u heeft het tabernakel van uw Moloch en van Kiun gedragen, uw beelden en de ster van uw god.’ Deze uitspraak zou zijn overgenomen van de Chaldeeën en zou kunnen slaan op de planeet Saturnus omdat Blavatsky schrijft:

Kiun, of de god Kivan, die door de Hebreeën in de wildernis werd aanbeden, is zowel de hindoegodheid Śiva als Saturnus. (IU 1:570)

Hoewel er dus ongetwijfeld een mystieke en historische band met de planeet Saturnus is, is er ook bewijs dat met deze frase bovendien de planeet Venus wordt bedoeld die enige tijd met het woord Kiun werd aangeduid, wat ook de mening was van de kerkvader Hiëronymus.

Chohan

(Tibetaans) [mogelijk van chös wet, dharma + Mongools khan Heer]

‘Heer van de dharma’. In De mahātma brieven wordt de titel chohan gewoonlijk gebruikt voor de superieuren van de Meesters van de Grote witte loge, waarvan het hoofd de Maha-Chohan wordt genoemd. Chohan is ook een algemeen woord dat wordt gebruikt voor wezens in verschillende toestanden van evolutie hoger dan de mens.

Er zijn mensen die zulke machtige wezens worden, er zijn mensen onder ons die misschien voor de resterende tijd van de Ronden onsterfelijk worden en dan de hun toegewezen plaats innemen onder de hoogste Chohans, de Planetarische bewuste ‘Ego-Geesten’. (MB 141)

Hoewel chohan vaak wordt gebruikt in de betekenis van ‘chef’ of ‘baas’ betekent het woord toch niet alleen maar een graad in geestelijke evolutie. Naast de chohans van licht zijn er de chohans van duisternis die heersen over pralaya’s en die worden bestuurd door de Mamochohans.

Zie ook Dhyani-chohans

Chorea

[van Grieks choreia dansen]

Een neurologische aandoening die wordt gekenmerkt door samenstrekkende en onregelmatige bewegingen van de vrijwillige spieren — de skeletspieren die we kunnen trainen, vooral die van de armen en benen maar ook die van het gezicht. Chorea werd wel de ziekte van de spieren genoemd omdat de bewegingen zonder harmonie en schijnbaar doelloos plaatsvinden en een wil van zichzelf schijnen te hebben. Deze aandoening komt veel voor bij jonge kinderen en jongvolwassenen, hoewel die toch ook op verschillende leeftijden naar buiten kan komen en kan doen denken aan andere ziektes die als regel vrij van choreïsche bewegingen zijn. Alle vormen van chorea hebben belangrijke overeenkomstige kenmerken. Dat in veel gevallen de organen gezond zijn laat zien dat we met een zuiver functionele afwijking te maken hebben. Wanneer de aandoening complicaties bij andere ziekten veroorzaakt, zijn de typische bewegingen van de oorspronkelijke chorea nog steeds aanwezig.

Als de aandoening zich ontwikkelt na een of andere infectie, door een toestand van uitputting, danwel door een nare ervaring, of na een opgebouwde hoeveelheid mentale of psychologische spanning of stress, zoals schrikken of angst, wijst de choreavormige reactie op een onbalans tussen de fysieke en astrale lichamen en het innerlijke en hogere manas in de mens. Mensen die chorea ontwikkelen hebben een bepaalde psychologische ontvankelijkheid gemeen die we ook aantreffen bij lijders aan hysterische aanvallen, mediumschap, epilepsie en andere vormen van obsessie. Bovendien zijn er dezelfde tekens van een op handen zijnde aanval te zien bijvoorbeeld bij een kind dat knorrig of tegendraads wordt, grillig en rusteloos en verlangt naar ongezond of verkeerd voedsel, het kind is dan lusteloos op school en lijdt onder onrustig slapen en nachtmerries. Daarna beginnen dan de samentrekkingen van de spieren die normaal gesproken worden beheerst door de bewuste wil. De eigen wil, die is verzwakt en in sommige gevallen aanleiding geeft tot psychologische veranderingen als hallucinaties en slaapwandelen, maakt de weg vrij voor een typische aanval van astrale invloeden.

Chorea is echter duidelijker aanwezig als die zich tot gevaarlijke vormen ontwikkelt in ernstige neurologische aandoeningen. Maar met de juiste mentale, morele en fysieke zorg kan de gezondheid terugkeren, als de geestelijke wil maar zijn rechtmatige plaats wordt teruggegeven voor het omgaan met de wisselvalligheden van het leven.

Chos

(Tibetaans) (cho)

Vertaling in het Tibetaans van het San­skrietwoord dharma in zijn vier belangrijkste betekenissen: 1) de lering van de Boeddha; 2) de werkelijkheid of waarheid waarnaar de lering wijst; 3) als meervoud: individuele waarheden, werkelijkheden, feiten, gebeurtenissen, onderscheiden kwaliteiten of eigenschappen; en 4) een lering in het algemeen, een religie.

Chréstos

(Grieks) Ook Chrést en Chréstenen, chréstos

Een door de Grieken gebruikte titel voor iemand die ‘waardig’ was. De chréstes is ook een vertolker van orakels of iemand die ze interpreteert. In de taal van de Mysteriën was een chréstos een kandidaat of neofiet en een Christos (de gezalfde) was een ingewijde. Christus is een mystieke uitdrukking voor de innerlijke God van de mens, terwijl chrést het goede maar nog onvernieuwde karakter is. Als we hier de taal van de Mysteriën gebruiken kan Christus worden vergeleken met Dionysos, Osiris of Kṛishṇa, die de lijdende Chrést, de mensheid of Prometheus uit zijn beproeving zal verlossen. Het is de Christos die incarneert in chréstos. De gnostische scholen hadden deze inzichten overgenomen en uit een belangrijk deel daarvan is ten slotte het christendom ontstaan. Er is een overvloed aan bewijsmateriaal van de eerste christelijke schrijvers en de gnostici zelf, waaruit we op kunnen maken dat de eerste leden zichzelf chréstenen noemden.

Christos

(Grieks) Gezalfd.

Gebruikt in de Griekse Mysteriën voor een kandidaat die de laatste graad heeft behaald en een volledig ingewijde is geworden. Ook de immanente individuele god in een mens, in sommige opzichten gelijk aan Dionysos, Kṛishṇa, enz. Het Hebreeuwse woord voor gezalfde (mashiah) wordt in het Nederlands vertaald als messias. Wat we als het christendom kennen is een gecombineerd resultaat van geleende leerstellingen van het neoplatonisme, neo-pythagorisme, Grieks gnosticisme en de Hebreeuwse religie. Christos werd in de Griekse vertaling van de Bijbel in het algemeen gebruikt als een titel voor joodse koningen, zij die werden gezalfd voorafgaand aan hun bewind — een symbolisch ritueel dat was overgenomen van de oorspronkelijke Mysteriën. Dat Paulus het woord gebruikt laat zien dat hij de ware mystieke betekenis ervan begreep, maar hij sprak er met grote terughoudendheid over in zijn openbare geschriften.

De eerste twee letters van het Griekse woord Christos gecombineerd en tot monogram gemaakt staan ook voor Christos en was bovenop de militaire standaard van de latere christelijke keizers van Rome geplaatst. Dit monogram gaat waarschijnlijk terug tot Constantijn. Het monogram heeft daarnaast ook nog een zekere betekenis als geometrisch symbool.

Zie ook Chréstos

Chronos

(Grieks) Tijd.

In het orfisme maken Phanes (of Eros), Chaos en Chronos deel uit van een triade die uitstraalt van het Onbekende en dan werelden reproduceert. In essentie zijn zij één maar handelen op het gebied van maya als drie duidelijk verschillende dingen. Chronos werd gezien als de titaan Kronos, die Ouranos van de troon stootte en hem als heerser over de wereld opvolgde, terwijl hijzelf weer werd opgevolgd door Zeus. Kronos verslond zijn eigen kinderen wat een symbool is voor de tijd die zowel gebeurtenissen voortbrengt als vernietigt.

Chtonisch

[van Grieks chthon aarde]

In of onder de aarde. Van toepassing op diverse godheden als goden van de onderwereld. In het stelsel van Pherecydes bevat kosmos drie hogere beginselen, ...

‘Chthona (Chaos), Aether (Zeus) en Chronos (Tijd) en vier lagere beginselen, de elementen van vuur, water, lucht en de aarde’ waaruit alles wat zichtbaar en onzichtbaar is, werd gevormd. (BCW 13:284)

Ook gelijk aan chaotische aarde (Chthonia, vrouw van Griekse Zeus-Zēn (aether)) (IU 1:156).

Zie ook Helse goden

Chuang Tzu

(Chinees) Chinese filosoof (eind 4de eeuw v. Chr.) die met Lao Tzu en Kuan Tzu wordt beschouwd als een van de patriarchen van het taoïsme. Hij schreef een werk dat handelt over de tao en de relatie ervan met het heelal en de mens, en geeft daarin aanwijzingen voor het gedrag van de mens.

Chupunika

(San­skriet) Cupuṇīkā

Chupunika is een van de zeven Pleiaden.

Chutuktu

(Mongools) Ook Hutukhtu, Khutukhtu, Houtouktou, enz.

Een heilige. Net zoals het Ti­be­taanse Tulku of Chutuktu en de Chinese Huo-fo (de levende boeddha­), vertaald in het Chinese beeldschrift tsai lai jen (de man die opnieuw komt, hij die terugkeert) is hij dezelfde als de boeddhistische Tathagata. We spreken dan van een hoge ingewijde of adept, individuen die reïncarnaties zijn, of worden geacht te zijn, van een bo­dhi­satt­va of een lagere boeddha­. Hoewel deze ‘incarnaties’ geen feitelijke wederbelichamingen zijn in de strikte betekenis van het woord, maar eerder gezien moeten worden als overschaduwingen door een buddhische of boeddha­-macht. De Chutuktu is in staat nadat hij zijn lichaam bij het sterven heeft verlaten, vrijwel direct en volledig bewust in een pasgeboren kind te incarneren. Blavatsky verklaart dat men aanneemt dat er ...

... vijf gemanifesteerde en twee geheime Chutuktu’s onder de hoge lama’s zijn. (TG 85)

Chyuta

(San­skriet) Cyuta [van de werkwoordstam cyu heen en weer bewegen, vallen, vervagen]

De gevallenen;

de dhyānī’s die incarneren in de menselijke vormen van het derde Wortelras en hun het verstand (manas) schenken, worden de chyuta genoemd, want zij vallen in de voortplanting. (SD 2:47n)

Zie ook Achyuta

Marcus Tullius Cicero

(106-43 v. Chr.) Romeins redenaar, staatsman en filosoof die heeft meegewerkt aan het populariseren van de Griekse filosofie in het Romeinse denken en een filosofische taal had gecreëerd in het Latijn. Hij is beroemd om de stijl van zijn toespraken, brieven en essay’s en wordt genoemd als de schepper van het klassieke Latijnse proza. Als een standvastig republikein werd hij geëxecuteerd vanwege de tegenstand die hij bood aan de keizerlijke facties na de moord op Caesar.

Circulaties van de kosmos

De paden of kanalen die de onzichtbare werelden van het zonnestelsel verbinden met vitale stromen en kosmische zenuwkrachten. Net zoals het menselijk lichaam is het zonnestelsel een organisme met een eigen netwerk van zenuwen, aderen en bloedvaten, maar ook met zijn kanalen waardoorheen de krachten, die de vele verschillende graden van kosmische intelligenties en levens belichamen, heen en weer stromen.

Zie ook Binnenronden; Buitenronden

Cirkel

Bij het beschrijven van kosmologische symbolen is de eerste figuur een cirkel: het is de altijd bestaande, universele natuur, de abstracte ruimte van een kosmische hiërarchie. De cirkel zelf kan als symbool worden genomen voor deze eerste manifestatie, als die te zien is op een leeg vel papier dat de abstracte ruimte voorstelt, het Grenzeloze. Deze cirkel is de grenzeloze werkelijkheid, zijn omtrek is ideaal en stelt de beperkingen aan onze waarneming van de fysieke of innerlijke ruimte voor, of de ideale grens die moet worden voorgesteld bij wat voor beeld we ook mogen hebben van de oneindigheid.

De tweede cirkel met een punt in het midden, stelt de eerste logos van elke hiërarchie voor, de mystieke eenheid die wordt gesymboliseerd door het inclusieve getal 1, de bron van eenheid waaruit de scheppende stralen van de zevenvoudige manifestatie naar buiten stralen, of de zevenvoudige manifestatie van de Logos. De punt in het midden is het symbool van de kosmische kiem van voortbrenging waaruit alle latere wezens voortkomen of stromen en is dus de eerste manifestatie.

Als we de cirkel als een lijn beschouwen, zien we dat die zonder begin of einde is; als we vooruit gaan vanuit elk punt dat zich op de lijn bevindt, brengt ons dat uiteindelijk weer op hetzelfde punt vanwaar we vertrokken, zonder terug te hoeven keren. En zo is het een symbool van cyclische evolutie. Eeuwige beweging is in essentie circulair of cyclisch en trillend. Een cirkelvormige beweging wordt een spiraal en dit is de kosmische slang, embleem van kosmische krachten en dus van leven op alle gebieden. Het ei is een andere vorm van de cirkel of het symbool van een bol; de chakra of het wiel dat in India wordt gebruikt is weer een andere vorm. De cirkel kan worden gezien als ofwel een ongebroken lijn, die geen delen heeft, of als een oneindig aantal punten achter elkaar — wat laat zien dat de nul en de oneindigheid extremen zijn die elkaar ontmoeten. In het symbool van de cirkel zijn geest en stof nog niet gescheiden; het is werkelijke geest.

Voor het vraagstuk van de kwadratuur van de cirkel, zie Pi π.

Cirkel van noodzakelijkheid

De algemene evolutiecyclus heeft betrekking op de cycli van wederbelichamingen die elke monade moet ondergaan, of die nu op deze aarde of op een andere planeetketen worden doorgemaakt. Op een andere manier gebruikt is het de kuklos anankes (Grieks voor ‘cirkel van noodzakelijkheid’ of ‘de onvermijdelijke cyclus’) die de geëxcarneerde ziel volgens de Egyptische leringen moet doorlopen. In de eerste betekenis verwijst de cirkel van noodzakelijkheid naar de periodieke wederbelichamingen van de rondtrekkende en ontwikkelende ego’s op bollen en planeetketens, terwijl in de tweede de ideeën van kosmische monadische cycli betrekking hebben op een veel grotere omvang van evolutionaire activiteit.

Zie ook Kuklos Anankes

Cleanthes

(3de eeuw v. Chr.) Grieks stoïcijns filosoof en dichter.

Hij studeerde 19 jaar in Athene onder Zeno en volgde hem in 260 v. Chr. op als hoofd van de school van de stoïcijnen. Een prachtige hymne aan Zeus is het enige nog bestaande geschrift van hem.

Clito

(Grieks) Neptunus ...

... vindt op een eilandje slechts één mensenpaar, gemaakt van klei (d.i. de eerste stoffelijke menselijke mens; van wie de oorsprong begon bij de laatste onderrassen van het der Wortelras). De God huwt met hun dochter Clito, en zijn oudste zoon Atlas ontvangt als zijn deel de berg en het continent dat naar hem werd genoemd. (SD 2:765)

ClothoAtroposLachesis

Clotho

(Grieks) Clotho, de spinster.

In de Griekse mythologie is zij een van de drie moirae (schikgodinnen). Het leven van de mens werd mystiek voorgesteld als een draad van het lot waarover drie zusters, de machten van de natuur, toezicht hielden, genaamd Clotho, Lachesis (bepaler van de lengte van de levensdraad) en Atropos (het onvermijdelijke einde). Clotho wordt afgebeeld als een maagd met een spinstok in de hand waarmee zij de levensdraad spint.

Zie ook Moira

Coadunatie

of Coadunition [van Latijn coadunare eenmaken]

Vereniging. Gebruikt in de theosofische literatuur om de onderlinge relaties van de bollen van een planeetketen te beschrijven. Wanneer de aardketen wordt besproken merkt Blavatsky op:

... als bollen hangen ze samen met onze aarde, maar zij hebben niet dezelfde substantie als onze aarde en behoren tot een geheel andere bewustzijnstoestand. (SD 1:166)

Zouden ze dezelfde substantie hebben gehad dan zouden ze op hetzelfde gebied en van dezelfde graad van gemanifesteerde substantie zijn geweest als die van ons vierde gebied oftewel de aan ons bekende stoffelijke wereld, terwijl de hogere bollen op verschillende gebieden zijn (zie diagram). En toch vormen zij een verenigd stelsel. Toch moeten we niet denken dat ze dezelfde ruimte in zouden nemen.

Uiteraard, als er ook maar iets in die ‘werelden’ zou zijn geweest dat in de buurt van de opbouw van onze bol zou komen zou dit een absolute dwaling zijn, een absurditeit om het zo maar te zeggen, dat zij in onze wereld zijn en in elke andere (wat zij zijn) en dat ze toch ‘onderling niet mengen’. (Blavatsky Letters to Sinnett, 250)

(Diagram uit De geheime leer 1:200)

Codex Nazaraeus

Ofwel het Boek van Adam (dat wil zeggen van de mens of de mensheid).

De Codex Nazaraeus was het belangrijkste heilige geschrift van de nazarenen en mandaeërs of nazorenen. Het is geschreven in een Chaldeeuws-Syrisch dialect vermengd met de mysterietaal van de gnostici. Het is het esoterisme van een sekte die van oorsprong voor-christelijk was, maar vele eeuwen overleefde en in het christelijke tijdperk als een esoterische school parallel liep met het exoterische christendom. Zijn leringen vol symboliek laten zien dat die gelijk zijn aan die van De geheime leer.

Collyridianen

[van Grieks collyris een kleine koek]

De collyridianen vormden een gnostische sekte uit de tijd van de vroege christelijke kerk, die hun verering van Ashtoreth verplaatsten naar de Maagd Maria, aan wie zij ceremoniële wafels offerden, met emblemen met de Koningin van de Hemel erop gestempeld.

Heilige Communie

In christelijke kerken betekent de heilige communie het sacrament van de eucharistie, een oud heidens ritueel dat al snel door het vroege christendom werd overgenomen. Het betekende oorspronkelijk de eenwording van het menselijke zelf met zijn innerlijke God, een toestand die meer of minder perfect gerealiseerd kon worden tijdens inwijding, of door hen die het vermogen hadden verkregen om aldus te communiceren, wat in de Mysteriën werd gesymboliseerd door ceremoniën die lijken op die die de kerk heeft overgenomen.

Zie ook Brood en wijn

Compassie

[van Latijn com met + pati verdragen, lijden]

Begrijpen met sympathie; het gevoel van eenheid met alles dat is, wat wordt gevolgd door een ‘diepgevoelde magnetische sympathie met alles dat is.’ (OG)

 Kunt u goddelijk mededogen vernietigen? Mededogen is geen eigenschap. Het is de Wet der wetten — eeu­wi­ge Harmonie, het Zelf van Alaya; een oeverloze universele essentie, het licht van eeuwigdurend Recht, de juiste ordening van alles, de wet van eeu­wi­ge liefde.
 Hoe meer u daarmee één wordt, waarbij uw zijn is opgelost in het zijn daarvan, hoe meer uw Ziel zich verenigt met dat wat is, des te meer zult u Absoluut Mededogen worden.
 Dat is het ārya-pad, het pad van de boeddha­’s van volmaaktheid. (stem 67)

Concentratie

Samen met meditatie is het hetzelfde woord voor bepaalde elementen van yoga die ook teruggevonden kunnen worden in samādhi en dhāraṇā. Het betekent het opzij zetten of overwinnen van afleidingen die ontstaan in het denken en het richten van de afleidingen op het geestelijke en intellectuele doel dat bereikt moet worden, wat in de beste betekenis een vereniging met de innerlijke god, de goddelijke monade is — een bewuste vereenzelviging van zichzelf met het universele en de in het individu aanwezige goddelijkheid.

De methode van meditatieve concentratie zoals voorgeschreven in de Bhagavad-Gītā is het doen van alle plichten in het leven zonder enige gehechtheid of uitvlucht. De belemmeringen van concentratie die moeten worden verwijderd zijn die die opkomen uit boosheid, lust, ijdelheid, angst, luiheid enz. Zulke obstakels worden weggehaald door het erboven verheffen van het denken of door ze opzettelijk te negeren — aangezien ermee strijden niets anders betekent dan dat de concentratie van het denken juist daar naartoe gaat, waarmee het gerichte doel wordt gemist — en door het ontwikkelen van een geest van onpersoonlijke liefde en het licht van wijsheid dat het oproept. Aldus zal het opgaan van het persoonlijke zelf in het onpersoonlijke zelf worden bereikt door een juist proces van zelfgeleide evolutie, eerst door onzelfzuchtig werken ten dienste van de mensheid, gevolgd door de diverse graden van chelaschap, met als hoogtepunt inwijding.

Concentratie is een vaak misbruikt middel om het persoonlijke zelf te cultiveren waarbij het verkrijgen van persoonlijke macht of zelfbevrediging als doel wordt gesteld. Als men er niet in slaagt, betekent elke poging een verstoring van het evenwicht van de constitutie en als we wel succesvol zijn, zaaien we de zaden voor een bittere oogst van een geprikkelde persoonlijkheid die in de toekomst geoogst zal moeten worden, want als we verlangen naar een liefdevolle kameraadschap met onze medemensen zullen we merken dat onze vermogens ons dan tegenwerken. Ware meditatieve concentratie vindt feitelijk meer in het hart plaats dan in het verstand, en het is niet zozeer een krachtige mentale oefening maar eerder een algemene en toch heel positieve en onpersoonlijke houding tegenover het leven. Het betekent het richten van onze wensen, gedachten en handelingen op het ideaal van de vereenzelviging van het zelf met het geestelijke en universele.

Zie ook Dhyana

Conjunctie

Een conjunctie van twee hemellichamen vindt volgens de astrologie plaats wanneer ze, gezien vanaf de aarde, dezelfde ecliptische lengte hebben of dezelfde rechte klimming volgens de astronomie. Meer dan twee hemellichamen die in exacte conjunctie komen te staan, komt zeer zelden voor. Normaal gesproken wordt gekeken naar de planeten en de zon en de maan, maar de vaste sterren kunnen er ook bij worden betrokken. Zulke conjuncties waren voor de astrologie altijd vol betekenis, iets dat ergens op wijst, aankondigt, of belangrijke gebeurtenissen en veranderingen veroorzaakt en die de overgangen van cyclussen markeren. De gecombineerde conjuncties van Saturnus, Jupiter en Mars worden in het bijzonder genoemd. De conjuncties van zon en maan worden in relatie gebracht met menselijke en dierlijke conceptie. Ook het feit dat de omlopen van de planeten bepaalde knopen en apsiden hebben met de duur van hun eigen omlopen, geeft ons aanvullend materiaal voor de berekening van veel langere perioden.

Zie ook Annus Magnus

Consentes Dii

Ook Dii Consentes

‘Goden die toestaan of meewerken.’ Etruskisch-Romeinse goden of bestuurders van planeten, ook wel de Superieure Godheden of Twaalf Raadgevende Goden genoemd. Soms worden ze opgesomd als Juno, Vesta, Ceres, Diana, Minerva, Venus, Mars, Mercurius, Jove, Neptunus, Vulcanus of Apollo (BCW 5:222; BvhO 354)

Corax

(Grieks) De raaf.

De laagste graad van het mithraïsme, die van bediende. In het mithraïsche inwijdingsstelsel kwamen de verschillende graden overeen met wat door de vorderende neofiet kon worden bereikt.

Corpusculaire theorie van licht

Isaac Newton maakte wereldkundig dat licht bestaat uit de uitzending en de voortplanting van uiterst kleine deeltjes of lichaampjes. Echter, deze theorie was niet in staat enkele belangrijke fenomenen te verklaren, zoals die van de buiging van het licht, en werd aldus na verloop van tijd verworpen ten gunste van de golftheorie van Young en Fresnel, die wel naar tevredenheid buiging en polarisatie konden verklaren door de verbinding te laten zien tussen licht en stralingswarmte en zijn analogieën met geluid. Deze theorie leidde tot de vermeende aanwezigheid van een ether, zodat de golfbewegingen op dezelfde manier kunnen worden gezien als die golven die in de gewone stof zijn te zien.

Later liet verfijnd voortgezet onderzoek naar de overdracht van energie zien dat we bij deze transmissie moeten denken aan deeltjes, zodat de natuurkundigen nu spreken over energie-quanta en fotonen. De duidelijke onverenigbaarheid van deze twee noodzakelijke theorieën geeft aan dat het eerdere onderscheid tussen atomen en trillingen niet langer een reden van bestaan heeft. Dat wat natuurkundigen licht noemen is uiteindelijk niets anders dan de effecten die in de stof worden veroorzaakt door het licht zelf, wat een van de fenomenen van kosmische vitale elektriciteit is — oftewel fohat dat actief is op de aardse gebieden. De krachten van de wetenschap zijn niet anders dan abstracties die ‘werkelijk’ zijn gemaakt.

Corybantes

(Grieks) Korybantes

Priesters van de Mysteriën van Rhea Cybelē in Frygië. De uiterlijke rituelen, ter nagedachtenis aan de dood en wedergeboorte van Atys, begonnen met geween en getreur en eindigden met blijdschap. Vanwege het onstuimige of onbesuisde karakter van deze volksfeesten werd het woord corybantisch een modern synoniem voor braspartijen en wilde feesten. Ook de naam van de eunuch-priesters van Cybelē.

De dood en wedergeboorte van Atys symboliseert inwijding en het daarop volgende adeptschap. Zijn impotentie legt nadruk op de volmaakte kuisheid die een vereiste was voor de hogere graden van inwijding.

Crematie

Vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw is crematie in de VS en in veel Europese landen een algemeen geaccepteerd gebruik geworden, terwijl in het Oosten, vooral in India, het misschien wel de allergewoonste zaak van de wereld is om op deze manier afstand te doen van dode lichamen. Onder de oude en moderne volken staat crematie op één lijn met vele andere wijzen van lijkbezorging zoals blootstelling aan de lucht, begraven of laten verscheuren door dieren. Blavatsky verklaart dat het tot zo’n 80.000 of 100.000 jaar geleden (SD 2:753) een universeel gebruik was. Sommige christenen zijn tegen crematie omdat ze geloven dat de vertering van het lichaam door vuur de ziel niet de kans geeft opnieuw een lichaam te maken om op tijd te worden gered voor het Laatste Oordeel, wat aldus zou leiden tot vernietiging.

In onze tijd wordt vooral aan crematie de voorkeur gegeven vanwege hygiëne en omdat daarmee de vervuiling van de bodem en van de waterwinning kan worden voorkomen en infecties geen kans krijgen te ontstaan. Maar crematie vernietigt niet de chemische atomen en nog minder de levens­atomen. Crematie helpt bij het uiteenvallen van het astrale lichaam, wat dan niet langer tot het kadaver wordt aangetrokken of er nog levens­atomen mee uitwisselt.

Criocephalus

[van Grieks kriokephalos een ramskop]

Met de kop van een ram. Gebruikt op afbeeldingen van godheden die met de kop van een ram verschijnen, zoals Khnum, Amon en de sfinx in Egypte. Soms worden de hoorns van een ram gebruikt, zoals op de afbeeldingen van Mozes, wat duidelijk maakt dat hij een hoge ingewijde was. Maar in een ander opzicht is de betekenis vaak fallisch, wat wijst op een scheppende, voortbrengende kracht.

Het is ook zeer waarschijnlijk een hint naar het teken van de dierenriem Aries, zoals wanneer de voorjaars-equinox van het teken Stier naar het teken Ram gaat [of in Ram staat].

Cro-magnonmens

De Cro-magnonmens was een zeer geavanceerde soort van de prehistorische mens die al vóór de jonge steentijd bestond en waarvan men aanneemt dat die zich heeft vertakt in diverse afzonderlijke rassen.

De eerste resten die in 1868 werden ontdekt, bestonden uit vier skeletten die in een rotsige schuilplaats van de Cro-magnon in het zuidwesten van Frankrijk werden aangetroffen. Maar sindsdien zijn er vele exemplaren gevonden waardoor duidelijk wordt dat de Cro-magnon in het laatste derde deel van de ijstijd, aan het einde van het Moustérien en gedurende de Aurignacien-periode geheel over Europa verspreid leefden — hoewel er geen resten van werden gevonden buiten Europa.

De Cro-magnon was een geweldig ras met een indrukwekkende lichaamsbouw. De inhoud van de schedel bedroeg zo’n anderhalve liter, terwijl die van de Neanderthaler slechts 1200 cc mat.

Als ik zou moeten zoeken naar een volk in de moderne wereld dat zo goed als zeker bij het Cro-magnon-bloed zou passen, zou ik ze onder de rassen van de grote mensen van de Punjab in India zoeken. (Keith, The Antiquity of Man)

Enkele van de Cro-magnonmensen die duidelijk negroïde kenmerken moeten hebben gehad, zijn gevonden aan de Middellandse Zee-kust op de grens van Frankrijk en Italië.

Een poging om de Cro-magnonmens in een geleidelijke schaal te plaatsen die teruggaat tot meteen na het voorafgaande Europese ras, de meer primitieve Neanderthalers, is niet erg succesvol geweest en de vooruitgang van het antropologische onderzoek maakt zulke pogingen nog moeilijker. Het mysterie wordt alleen maar mysterieuzer naarmate we verder teruggaan in de tijd. De vroegste resten van de mensheid die tot nu toe zijn gevonden laten duidelijke raskenmerken zien zoals we hebben aangegeven, of nog meer, zoals die van de huidige rassen.

De wetenschap heeft het mysterie van de oorsprong van de Cro-magnon nog niet opgelost. Blavatsky laat doorschemeren dat ze indirect via Afrika uit Atlantis zijn gekomen:

De vroegste paleolithische mensen in Europa — over hun oorsprong zwijgt de etnologie, en hun kenmerken zijn slechts onvolledig bekend ... waren van zuiver Atlantische en ‘Afro’-Atlantische stam ... Wat de Afrikaanse stammen betreft — die zelf vertakkingen van Atlantiërs zijn, die door klimaat en omstandigheden zijn veranderd — zij kwamen naar Europa via het schiereiland dat de Middellandse Zee tot een binnenzee maakte. Veel van deze Europese holbewoners waren mooie rassen; bijvoorbeeld de Cro-Magnon. Maar zoals was te verwachten, is er vrijwel geen vooruitgang tijdens de hele uitgestrekte periode die de wetenschap aan de bewerkte-steentijd toekent. De cyclische benedenwaartse impuls drukt zwaar op de zo overgeplante stammen — ze lijden onder de nachtmerrie van het Atlantische karma. (SD 2:740-1)

Crore

[van Hindi karor : 10 miljoen. Vgl. San­skriet koṭi ]

Bijvoeglijk telwoord voor 10 miljoen. In India is het gelijk aan 100 lakhs — een lakh is 100.000. Met verbeeldende kracht toegepast in de Stanza’s van Dzyan:

Het wiel draaide nog dertig crores rond’. (SD 2:15)

... dat wil zeggen 300 miljoen jaar, of drie occulte tijdperken.

Cryphius

[van Grieks kryphios geheim, occult]

In de mithraïsche mysteriën de tweede inwijdingsgraad, of de titel van de kandidaat met die graad.

Cupido

[van Latijn cupido begeerte, gelijk aan het Griekse eros]

Een wezen dat begeerte symboliseert in de vele betekenissen van dat woord, beginnend bij dat van de eerste vormende kracht die de vereniging van geest en stof tot stand brengt tot aan erotische passie.

Zie ook Eros; Kama; Psyche

Curetes

(Grieks) Kouretes

Dit was de naam van de priesters van de Mysteriën van Rhea Cybelē op Kreta en zo werden in de klassieke mythologie ook de demonen of halfgoden genoemd aan wie Cybelē het kindje Zeus toevertrouwde. Wanneer zij worden beschouwd als de kabiri, die behoorden tot de zevenvoudige scheppende klassen van dhyani-chohans die in de uitverkorenen van de derde en vierde wortelrassen incarneerden — zou Zeus de god van het vierde wortelras zijn geweest (SD 2:360, 766, 776).

Inwijding in de tempels van de curetes in de Mysteriën van Cybelē op Kreta was bijzonder zwaar en nam een maan-maand (27 dagen) in beslag, waarin de ingewijde alleen werd gelaten in een crypte waar hij de zwaarste soort beproevingen moest ondergaan. Van Pythagoras is het bekend dat hij de inwijding in deze riten met succes heeft ondergaan (TG 91).

Cush

(Hebreeuws) Kūsh — Zwart

De oudste zoon van Ham, kleinzoon van Noach en vader van Nimrod. Ook gebruikt voor zijn nakomelingen, in het algemeen vertaald met Ethiopiërs en met een regio die vaag omschreven Ethiopië zou moeten zijn. Een oude traditie verklaart dat Ham zeven boeken uit de Ark van Noach zou hebben gestolen en ze aan Cush zou hebben gegeven. En Mas’udi, de Arabische geschiedkundige, zegt dat de Nabathaeërs de afstammelingen van Ham waren die zich vestigden onder het leiderschap van Nimrod.

Kleitabletten van Cutha

Kleitabletten die in Cutha, een oude Babylonische stad zijn gevonden en die fragmenten van een oud Chaldeeuws scheppingsverhaal bevatten.

Cybelē

(Grieks) Kybelē

Een Frygische godin van grotten en bergen, wijnstreken, landbouw en het stadsleven. Haar verering begon in Pessinus (100 km zuidwestelijk van Ankara, Turkije) en verspreidde zich later over het hele Midden-Oosten en Griekenland. Zij was in Frygië en Kreta dezelfde als Rhea, de magna mater (grote moeder), vrouw van Kronos en moeder van Zeus. Haar verering werd, vooral in de latere tijden van verval, door haar volgelingen gevierd met wilde dansen. In een van haar fasen was Cybelē nauw verbonden met de maan en zijn extreem duistere activiteiten. De maan is een geslachtloze macht, die zowel goed bestudeerd als gevreesd moet worden, én een godin voor exoterische doeleinden. Cybelē is ...

de vermenselijking en het type van de vitale essentie, waarvan de bron volgens de Ouden zou moeten worden gevonden tussen de aarde en de sterrenhemel en die zou moeten worden beschouwd als de ultieme fons vitae (bron van leven) van alles dat leeft en ademt. (BCW 12:214)

De adem van Cybelē is in de kern gelijk aan ākāśa-tattva —

de Enige en hoogste middelaar, en ligt aan de basis van de zogenaamde ‘wonderen’ en ‘bovennatuurlijke’ fenomenen van alle tijden en in welk deel van de wereld ook. (BCW 12:215)

Zie ook Corybantes; Curetes

Cyclussen

(Grieks) kyklos

Cirkel, wiel. De wet van cyclussen komt voort uit de eeu­wi­ge en onophoudelijke wisselingen van de Grote Adem of geest van het heelal. Aangezien werelden ontwikkelen neigt een abstracte absolute beweging naar een steeds verder voortzettende cirkelvormige beweging. Uit die beweging komen de wielen en bollen van kosmische evolutie en de ronden van de evolutionaire levensgolven voort. Dit is een zich herhalende beweging, die altijd terugkeert naar gelijksoortige maar niet dezelfde punten. Het geometrische symbool is de spiraal die het cyclische met de vooruitgaande beweging combineert. Als de as van een spiraal op zichzelf een cirkel is, komt hier een werveling uit naar voren, en als het proces zich voortzet naar steeds grotere graden van complexiteit, ontwikkelt het dan wielen in wielen.

De ouden verdeelden de tijd in eindeloze cyclussen, wielen binnen wielen; al die tijdperken zijn van verschillende duur en elk geeft het begin of einde aan van een kosmische, aardse, fysische of metafysische gebeurtenis. Er bestonden cyclussen van slechts enkele jaren en cyclussen van onmetelijke duur; de grote orfische cyclus die 120.000 jaar beslaat, had betrekking op de etnologische verandering van rassen, en die van Cassandrus van 136.000 jaar bracht een volledige verandering teweeg in planetaire invloeden en hun relatie met mensen en goden ... (Sleutel 305)

Zie ook Dag van Brahma; Wortelrassen; Ronde; Yuga; enz.

Cyclopen

Kyklops (Grieks) [van kyklos cirkel, rond + ops oog]

Reuzen met een rond oog. Homerus lokaliseert ze in Sicilië als een onbeschaafd ras van reuzen met een groot oog in het midden, die mensen verslinden en niets geven om Zeus. Hun leider was Polyphemus. Voor Hesiodus zijn zij drie zonen van hemel en aarde, genaamd Arges, Brontes en Steropes, giganten van respectievelijk vuur, donder en bliksem. Later worden ze gezien als de helpers van Hephaestus in zijn werkplaats onder de vulkaan en hun aantal was niet langer beperkt tot drie.

De geschiedenis van de evolutie van de mens is door een aanwas van mythen vervormd aan ons doorgegeven, zodat de naam Cyclopen door vele handen tot ons is gekomen, waardoor die naam ons nu niet meer zegt dan dat het reuzen waren die enorme muren bouwden. De oorspronkelijke drie van Hesiodus waren de laatste drie onderrassen van de Lemuriërs, het ene oog was het oog van wijsheid, de andere ogen waren nog niet volledig ontwikkeld tot fysieke organen tot het begin van het vierde wortelras. Odysseus was een held van dat vierde wortelras, hoewel hij een barbaars ras had vernietigd in het belang van de vooruitgang, doofde daarmee toch het licht van het derde oog. Het is de allegorie van de geleidelijke overgang van een eenvoudige cyclopische beschaving van steen, met kolossale stenen gebouwen, naar de meer zinnelijke beschaving van de Atlantiërs (SD 2:769). Leerlingen van de ingewijden van het vierde wortelras zouden de goddelijke kennis hebben doorgegeven aan hun Cyclopen, de ‘Zonen van de Cyclussen’ of van het ‘Oneindige’ (SD 1:208), zij worden ‘bouwers’ genoemd en het occultisme noemt ze de inwijders, die door het inwijden van enkele Pelasgen de eerste steen hadden gelegd voor de ware vrijmetselarij (SD 2:345).

De legende van de Cyclopen met het derde oog kan ook worden teruggevonden in het oude Ierland. De Jubainville laat de parallellen van de drie Cyclopen van Hesiodus zien in de drie beroemde Ierse smeden, Goibniu (Gavida) en zijn broers. Goibniu versloeg de slechte Fomorian Balor — ook een Cycloop met een oog in het midden van zijn voorhoofd — om de overwinning te schenken aan de Tuatha Dé Danann (goden van dag en leven) (Irish Mythological Cycle 122).

Cyclopische bouwwerken

Gebruikt door de Grieken voor bepaalde bouwwerken die zijn opgetrokkenDe leeuwenpoort op het schiereiland Peloponnesos. Klik op afbeelding voor een grotere weergave. Foto: www.greece-is.com uit kolossale stenen zonder specie en die onder andere kunnen worden aangetroffen in Tiryns en Mycene en die worden toegeschreven aan de Cyclopen. Cyclopische bouwwerken kunnen ook worden gevonden op de plateaus bij de beelden van Paaseiland, die van Lemurische oorsprong zijn, en er zijn ook de enorme muren van Tiahuanaco in Peru te bewonderen naast de kolossale beelden van Bamian*, Afghanistan, en op veel andere plaatsen.

*OV: Helaas niet meer, de taliban hebben ze opgeblazen.

Cymry

(Welsh) Het volk van Wales.

Er zijn veel etymologische betekenissen van dit woord voorgesteld. Maar die tegenwoordig algemeen wordt geaccepteerd geeft aan Cymry de betekenis ‘volk van kameraden’ [van oud Welsh combrox landgenoot, collega, compagnon, van com met + bro district, gebied], waarbij men ervan uitgaat dat deze naam algemeen geaccepteerd was in die vergeten periode van de geschiedenis waarin Engeland, wat spreektaal betreft, overstapte van Latijn en Keltisch op Germaans of Angelsaksisch. En Wales, dat voornamelijk Gaelisch was, werd Brythonisch of Cymrisch — de taal werd Cymraeg genoemd. George Borrow vergeleek het woord met het San­skrietwoord kumara. Anderen zagen er cyn mru (eerste moederschoot, of eerste moeder) in.

Cynocephalus

[van Latijn canus hond + cephalus hoofd]

De cynocephalus is een aap (Simia hamadryas) met een hondenkop die in de Egyptische mythologie Amemet (eter van de doden) wordt genoemd en waarvan Thoth of Tehuti de meester was.Amemet, de verslinder van mensenharten. Klik op afbeelding voor een grotere weergave. In de scène van het Oordeel in Het Egyptische Dodenboek, wordt Amemet zittend bij Thoth afgebeeld, klaar om zijn meester te informeren wanneer het hart wordt gewogen, als de wijzer in het midden van de balk van de weegschaal staat. Nadat Thoth het resultaat van het wegen van het hart bekendmaakt aan de goden, beslist dat gezelschap van goden dat het Amemet niet zal worden toegestaan om over de succesvolle kandidaat te heersen.

Er was een opmerkelijk verschil tussen de goden met een apenhoofd en de ‘Cynocephalus’ ... , een baviaan met een hondenkop uit Boven-Egypte. Laatstgenoemde, waarvan Hermopolis de aan hem gewijde heilige stad was, was heilig voor de maangoden en Thoth-Hermes, vandaar het embleem van geheime wijsheid — wat ook gold voor Hanuman, de aapgod van India en later Ganesha met zijn olifantenhoofd. De taak van de Cynocephalus was de overledene de weg te wijzen naar de Zetel van het Oordeel en Osiris, terwijl de aapgoden allemaal een fallische betekenis hadden. (TG 92)

De aap met de hondenkop symboliseerde beurtelings de zon en de maan, hoewel de Cynocephalus meer een Hermetisch dan een religieus symbool is. Want het is de hiërogliefe van Mercurius, de planeet, en van de Mercurius van de alchemistische filosofen, ‘omdat,’ zeggen de alchemisten, ‘Mercurius altijd in de nabijheid van Isis moet zijn, als haar dienaar, omdat Isis noch Osiris iets van het GROTE WERK kan volbrengen zonder Mercurius.’ Steeds als de Cynocephalus wordt voorgesteld met de Mercuriusstaf, de maansikkel of de lotus, is hij een symbool van de ‘filosofische’ Mercurius; maar als hij is afgebeeld met een rietstengel of een perkamentrol, stelt hij Hermes voor, de schrijver en raadgever van Isis, zoals Hanuman hetzelfde ambt vervulde bij Rama. (SD 1:388)

Cythraul

(Welsh) Het beginsel van het kwaad, later vermenselijkt als de duivel.

Cytoblastema

Een in onbruik geraakt woord uit de biologie voor het vormende materiaal waaruit, zo dacht men, cellen tevoorschijn zouden komen.