I
(Chinees) Ook
Deze veranderingen zijn de manifestaties van de
Volgens wetenschappers zou de I Ching het werk zijn geweest van Fu-Hsi (3000 v. Chr.). Het oudste overgebleven commentaar erop zou van Ching Wen, stichter van de Chou-dynastie in 1122 v. Chr. zijn, en van zijn zoon. Er zijn veel verklaringen voor dit werk gegeven dat door velen de ‘Kabbalah van China’ wordt genoemd: sommigen zien er alleen maar een systeem in om te kunnen voorspellen, of een maankalender, of iets met fallusverering of anders de woordenschat van een of ander volk waarvoor we dan wel aan moeten nemen dat dat heeft bestaan. Zowel taoïsten als confucianisten beschouwen de
In de
Over de
I
(Egyptisch) Ook
(Grieks)
Hij die in vrede komt. De Egyptische god van de geneeskunde, maar vooral van de studie en de wetenschap ervan. Hij is een zoon van Ptah die met zijn broer Nefer-tem het derde lid van de grote triade van de goden van Memphis zou zijn. De Grieken vergeleken hem met Aesculapius. Hij werd ook beschouwd als de god van studie in het algemeen, later nam hij enkele eigenschappen over van Toth, of Tehuti, als schriftgeleerde van de goden. Hij genas de lichamen van mensen, na hun dood zag hij toe op de conservering van die lichamen en werd hij beschouwd als een van de beschermers van de doden in de onderwereld. Hij wordt de Logos-Schepper genoemd in vereniging met Kneph (SD 1:353).
I.H.S.
Bekend christelijk monogram waarvan wordt aangenomen dat het de initialen
*Een gedicht waarin de eerste of laatste letters een woord of zin vormen.
I.N.R.I.
De vier letters die worden gevonden boven afbeeldingen van Jezus aan het kruis, waarbij men ervan uitgaat dat het de initialen zijn van
Iabraoth
(Gnostisch) [Iabrāōth]
In de
in een zuivere
Iacchos
(Grieks) [van
Een heilige naam van Bacchus (Dionysos) in de Eleusinische Mysteriën waarin hij de zoon van Zeus en Demeter is, niet van Zeus en Semele zoals de Thebaan Bacchus. De naam, een verwijzing naar de invocaties die bij de rituelen horen, is mystiek verbonden met Iao en Jehovah.
Ialdabaoth
(Gnostisch) [van Shem
Kind van het ei (van Chaos). De geest van stof, het hoofd van de lagere ’elohim en vader van de zes donkere sterrengeesten of aardse engelen en dus een van de lagere groepen van kabbalistische sefiroth, de schaduw of weerspiegeling van de vier lagere kosmische gebieden van de arupa of vormloze hogere gebieden van de sefiroth. Deze emanaties van de sterrengeesten worden donkerder en stoffelijker als zij afdalen en zich verder verwijderen van hun oorsprong en worden aldus heel juist voorgesteld als de genii of rectoren van de zeven planeten (en bollen).
De moeder van Ialdabaoth, Sophia Achamoth (wijsheid van de vier lagere kosmische gebieden) is de dochter of gemanifesteerde weerspiegeling van de hemelse Sophia — goddelijke wijsheid, of de mahat-zijde van ākāśa. Daarom is Ialdabaoth gelijk aan de demiurg van de nazareners van de
In het schema van de ophieten is hij de eerste van het hoogste zevenvoud.
Als een scheppende geest brengt Ialdabaoth zonder de hulp van een vrouw zes zonen voort (de lagere aardse engelen of geesten van de sterren) en als deze zonen hem nastreven schept hij Ophiomorphos, de geest in de vorm van een slang die de laagste is van alle materie. Als Ialdabaoth verklaart dat hij de Vader en God is en dat er niets boven hem is, vertelt Sophia hem dat de eerste en tweede Antropos (hemelse mensen) boven hem zijn. Aldus scheppen de zonen van Ialdabaoth een mens, Adam, aan wie Ialdabaoth de levensadem geeft en daarmee zichzelf leegmaakt van de scheppende kracht. Omdat hij in opstand is gekomen tegen zijn moeder zijn zijn schepselen zonder denkvermogen en moeten dat nog ontvangen van Sophia Achamoth — wat wijst op de afdaling van de manasaputra’s. De mens die aldus wordt geïnspireerd, streeft zijn maker voorbij waarna die zijn vijand wordt en die schept dan drie lagere natuurrijken met wezens en zet de mens gevangen in een huis van klei (vlees). Ialdabaoth maakt ook Eva (Lilith) om de mens van zijn krachten van licht te ontdoen. Sophia stuurt de slang of intelligentie om Adam en Eva de wetten van Ialdabaoth te laten overtreden, die ze vervolgens uit het Paradijs stoot en samen met de slang in de wereld gooit. Sophia ontneemt Adam en Eva de kracht van hun licht, maar herstelt na verloop van tijd dit vermogen zodat zij mentaal wakker worden. Hier is veel van dezelfde verwarring in de verschillende betekenissen van Satan en de slang.
Ialdabaoth, die de kop van een leeuw heeft of de vorm van een leeuw, stelt het kama-beginsel voor, het valse licht dat de ziel in de stof trekt en dat hem opnieuw laat worstelen om opnieuw op staan om naar de geest te reiken. Sommige gnostici stellen dat Sophia Christos had gezonden om de mens te helpen toen Ialdabaoth en zijn machten het goddelijke licht buitensloten en Ialdabaoth, die
ontdekte dat Christos zijn koninkrijk van de Stof liet eindigen, zette de joden, zijn eigen volk, tegen Hem op en Jezus werd ter dood gebracht. (BCW 14:161)
Iao
(Gnostisch) Een drieletterige mysterienaam.
In één betekenis is hij gelijk aan het pranava van het Sanskriet, dat ons herinnert aan de drie verenigde goden die worden voorgesteld door een drievoud aan geluiden, die vele variaties kent:
Iao Hebdomad (zevenvoud) was een van de zevenvoudige mysteriegoden van de gnostici en werd door Origenes beschouwd als de bestuurder van de maan. De gnostici kenden een hoogste zevenvoud, een lagere of hemelse en een aardse. Iao was dan het hoofd of de hoogste van de zeven hemelen boven de aarde en was gelijk aan het hoofd van de maanpitri’s (SD 1:448).
Bovendien is Iao Hebdomad de zevenvoudige Iao of het collectief van zeven kosmische bestuurders, die elk een hemel vertegenwoordigt en daarom wordt deze Iao Hebdomad direct herkend als de zeven mysterieplaneten van de ouden. Iao, soms Yaho, is vanuit een ander standpunt gezien het collectief van de zeven of tien klassen van manasaputra’s. Hij is ook verbonden met de Chaldeeuwse heptakis. Dus stelt Iao of Iao Hebdomas, overeenkomstig het ingenomen standpunt, niet alleen de zevenvoudige groepen van de dhyānī’s of pitri’s van de maan voor, maar ook de zeven of tien groepen van manasaputra’s.
Wat betreft zijn relatie met de maan is Iao ofwel mannelijk, vrouwelijk of androgyn net naar gelang de soort relatie waarin hij wordt gezien. Hij is ook de slang van Eden, de schitterende engel, een van de elohim die is gekleed in een stralend en heerlijk kleed, de Iao van de Mysteriën, hoofd van de androgyne scheppers van de mens. Zoals met Bacchus en andere goden was er ook een gedegeneerde betekenis, wat zorgde voor fallische leringen en rituelen.
Als een mysterienaam had Iao of Yaho een veel hogere en geestelijke betekenis en stelde dan de drie verenigde krachten of substanties voor die verbonden zijn met de allerhoogste god van onze eigen kosmische hiërarchie, waarvan de zeven de hoogste van de zeven hemelen is en die daarom deze god gelijk maakt aan het universele atman, of paramatman, het kosmische spirituele licht waarvan de uitstralingen de individuele noëtische monaden zijn.
Iapetus
(Grieks) Ook
Een titaan, zoon van Ouranos en Gaia die door Zeus in de Tartarus werd geworpen. Hij was de vader van Prometheus, Epimetheus, Atlas en Menoetius.
Ibis
Deze vogel werd in heel Egypte vereerd, vooral in Khemennu (Hermopolis), waar de vogel was verbonden met de maan. Volgens Herodotus (2:75) was de ibis bijzonder geliefd omdat hij de gevleugelde slangen vernietigde die in de lente uit Arabië kwamen aangevlogen. Vooral de zwarte ibis werd op handen gedragen. Er is ook een gewonere soort die wit en zwart is, die
aan de maan was gewijd, omdat die aan de ene kant wit en schitterend is, en duister en zwart aan de kant die zij nooit naar de aarde toekeert. Bovendien doodt de
Thoth (Tehuti) wordt afgebeeld met de kop van een ibis. Deze vogel is gelijk aan de albatros en de kalahamsa of mythologische witte zwaan van de eeuwigheid of de tijd.
Iblis
Ook
In de islam is het een boosaardig wezen met een geestelijke of engelachtige oorsprong, vaak Shaitan genoemd en in het algemeen dezelfde als Satan. Volgens de Koran zou hij de leider van de engelen zijn geweest die in opstand kwamen tegen Allah en daarom uit het Paradijs werd gegooid. Hoewel ter dood veroordeeld werd de uitvoering van zijn straf uitgesteld tot aan de Dag des Oordeels. Vóór zijn Val werd hij Haris of Azazel genoemd.
Iblis zou vaak de leider van de jinn zijn, of de slechte genii die gewoonlijk door moslims worden gezien als boosaardige wezens. Maar de volkslegendes dichtten hen toch ook vermogens toe, vaak zelfs grote, die niet zelden liefdadig van aard zijn.
Ichchha
(Sanskriet)
Wensen, begeren, intentie. Als afgeleide daarvan: de wil.
Ichchha
(Sanskriet)
Wilskracht of de kracht van begeerte. Deze wilskracht is een van de occulte krachten van de natuur. Zijn meest alledaagse manifestatie op aarde is de voortbrenging van zenuwstromen die noodzakelijk zijn om bepaalde spieren te activeren om iets gedaan te krijgen, maar ook voor het verlammen of stilleggen van andere spieren. In het algemeen verricht een yogī zijn wonderen door ichchha-sakti te gebruiken in combinatie met kriya-sakti. Begeerte wekt of motiveert de wil, die dan beweegt in overeenstemming met de richting die er door begeerte aan is gegeven, wat altijd een mentale activiteit vraagt. Vanuit deze algemene grondgedachte kan de adept met zijn kennis van de wetten van de natuur bepaalde verlangens met een edel karakter gebruiken die de overeenkomende wilskracht op de verschillende gebieden oproept.
Ichthus
(Grieks) Ook
Vis. Gebruikt in een mystieke betekenis voor Jezus Christus, die als acrostichon wordt weergegeven door de eerste Griekse letters van de frase ‘Iesous Christos Thiou Yios Soter (Iesous Christos Theou Yios Soter) samen te voegen, wat dan staat voor Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser.
Deze vissen, het water in het algemeen en voor de christenen het water van de Jordaan in het bijzonder, behoorden bij het complete programma van de oude Mysterie-inwijding. Het volledige
Het woord werd ook gebruikt voor Bacchus en heeft veel weg van andere figuren die doen denken aan het vissensymbool zoals Jonas, Oannes, Dagon, Vishṇu enz.
Ida
(IJslands, Scandinavisch) [van
De rusteloze, altijd bewegende. In de Noorse Edda’s is het Veld van Ida de vlakte in het midden van Ásgárd, verblijfplaats van de goden waar de Aesir samenkomen om te vergaderen. Vergelijkbaar met de Vigridsslatt (vlakte van heiliging) waar de menselijke helden worstelen met de krachten van de duisternis gedurende hun levenscyclus. Elke vlakte is geschikt voor de wereld en zijn bewoners en elk heeft zijn corresponderende hemelse sfeer erboven (vgl. SD 2:100). De achtergebleven Aesir ( goden) komen samen op het Veld van Ida na Ragnarök, als niets anders van Ásgárd het heeft overleefd.
Ida
(Sanskriet)
Een van de drie kanalen in de wervelkolom van het lichaam, die de hoofdwegen zijn ten behoeve van de psychovitale uitwisselingen in het lichaam en voor de geestelijke en intellectuele stromen tussen het hoofd en de rest van het lichaam. In het occultisme speelt de wervelkolom vele fysiologische rollen maar is vooral drievoudig in zijn werkingen. Het centrale kanaal wordt de sushumna-nadi genoemd, met twee kanalen aan weerszijden: de pingala-nadi aan de rechterkant en de ida-nadi aan de linker, hoewel deze plaatsen soms omgekeerd worden genoemd. Alle chakra’s zijn verbonden met de wervelkolom en de nadi’s
Ida
(Sanskriet) Ook
De godin van de heilige spraak, gelijk aan Vach. In de
In haar meest mystieke betekenis staat de vereniging van Svayambhū Manu met Vach-Sata-Rupa, zijn eigen dochter (dit is de eerste ‘vergoddelijking’ van het tweevoudige beginsel waarvan Vaivasvata Manu en Ilā een tweede en een derde vorm zijn), in de kosmische symboliek gelijk met het Wortel-leven, de kiem waaruit alle zonnestelsels, de werelden, engelen en de goden voortkomen. (SD 2:148)
Idam
(Sanskriet)
Gebruikt door vedische en andere oude wijzen om het gemanifesteerde heelal te beschrijven, afgezet tegen
Idaspati
(Sanskriet)
Heer van plengoffers. Gebruikt voor Brihaspati in de
*OV: Het teken van de dierenriem Waterman.
Idavatsara
(Sanskriet)
Het huidige jaar uit een vijfjarige cyclus; een enkel jaar uit een lustrum wat een periode van vijf jaar is. Ook een van de vijf perioden die een yuga samenstellen, hierbij wordt de vedische cyclus als uitgangspunt genomen voor de berekening van grotere cycli (TG 151).
Iddhi
(Pali)
Gelijk aan het Sanskrietwoord siddhi dat wordt gebruikt om de vermogens of verworvenheden aan te duiden die wijzen op perfectie: vermogens van verschillende aard, spiritueel en intellectueel, maar ook astraal en fysiek, verworven door training, discipline, inwijding en individuele heiligheid. In het boeddhisme wordt het algemeen vertaald als een ‘occulte kracht.’ Er zijn twee klassen van iddhi’s, van de hogere zijn er volgens de
1) het vermogen om beelden van zichzelf door middel van het denken te projecteren;
2) onzichtbaar worden;
3) door vaste stoffen gaan, zoals een muur;
4) het doordringen van de vaste bodem alsof het water is;
5) het lopen over water;
6) vliegen door de lucht;
7) aanraken van zon en maan; en het
8) opstijgen naar de hoogste hemelen.
In hetzelfde boek zegt de Boeddha vervolgens:
Het is omdat ik het grote gevaar zie in het toepassen van deze mystieke wonderen dat ik ze verafschuw en verwerp en mij ervoor schaam. (1:213)
— wat helemaal waar is, terwijl de iddhi’s toch tot de kostbaarste vermogens worden gerekend als ze bij de hogere natuur behoren, want zij zijn van een spirituele, intellectuele en hogere psychologische aard. Het is alleen wanneer iddhi’s of siddhi’s worden beperkt tot de betekenis van grove psychologische verworvenheden dat de Boeddha ze heel juist als altijd vol gevaar wegzet, voor de ambitieuze en zelfzuchtige persoon zijn zij extreem gevaarlijk. Bovendien betekende het voor elk lid van de Broederschap (Sangha) een overtreding van de regels om zulke vermogens aan het gewone publiek te tonen.
De basis voor de verwerving van de iddhi’s berust uitsluitend op de vier voltooide stadia van training (iddhipada): vastberadenheid ten aanzien van doelgerichte concentratie, van de wil, van gedachten en van onderzoek.