Theosofische Encyclopedische Woordenlijst
© Theosophical University Press 2017

Messias

(Hebreeuws) Māshīaḥ

De gezalfde. In het Grieks vertaald als Christos. De Hebreeën kenden hun eigen speciale versie van het universele geloof in de komst van avatara’s, en de christenen beweerden dat Jezus de vervulling van die bijzondere Hebreeuwse verwachting was. Vandaar dat de Messias vaak wordt gebruikt als een bijnaam voor Jezus.

In het algemeen is een messias een esoterische geestelijke zon, omgeven door zijn geestelijke familie bestaande uit twaalf lagere krachten (zoals de 12 discipelen), de term houdt ook verband met de symbolen van vis en water en met het teken Pisces (Vissen) van de dierenriem. De eerste christelijke astrologen rekenden op de komst van de messias die werd aangekondigd door een samenstand van Saturnus en Jupiter in Pisces, in combinatie met andere planeetstanden. Wat betreft de toekomst zal de grote avatara waar veel mensen zo naar uitzien de Kalki-avatara van de brahmanen zijn, die praktisch gelijk is aan de Maitreya, de vijfde boeddha­.

Meta-geest

Dat wat verder gaat dan de geest. De term wordt in De sleutel tot de theosofie gebruikt voor atman, of in kosmisch opzicht voor param­atman (Brahman). Het woord ‘geest’ wordt gereserveerd voor de emanaties van deze meta-geest.

Metatron

(Aramees) Mĕṭaṭrōn, boodschapper.

De engel van de Tegenwoordigheid van het Verbond staat volgens de Kabbalah hoger dan alle andere engelen en wordt beschouwd als de engel die de tweede wereld bezet (‘olam Beri’ah), waarmee hij de constitutie van de gehele wereld van geesten of engelen vormt. Op dezelfde manier als waarop hij de zichtbare wereld bestuurt en de harmonie, eenheid en omlopen van de sferen, planeten en hemellichamen verzorgt. Hij is ook de aanvoerder van de ontelbare legers van engelen van de eerstvolgende lagere wereld (Yetsirah).

Metatron is dezelfde als de Griekse engel, hij is het die de eerste wereld (’Atstsiloth) omlaag brengt van geest naar de derde wereld van vorm. Metatron is de mantel of zichtbare manifestatie van de geprojecteerde geestelijke en substantiële energieën van de eerste wereld. Zijn naam is gelijk aan het getal 314 en komt numeriek gezien dus overeen met Shaddai, de Almachtige (Zohar iii, 231a).

Metempsychose

Gewoonlijk gebruikt voor het binnengaan van de ziel in een nieuw lichaam of wederbelichaming.

Maar eigenlijk staat het etymologisch voor het bekleden van de monade met een nieuwe ziel, terwijl metensomatose staat voor het bekleden van die bezielende monade met een nieuw lichaam. Het nieuwe psychologische kleed waarin de monade is gehuld — zijn metempsychose in dit geval — is uit de monade zelf ontwikkeld. Metempsychose is in één betekenis een vorm van transmigratie, maar transmigratie is niet noodzakelijkerwijs metempsychose, want transmigratie betekent slechts het veranderen of overgaan van één toestand in een andere en kan daarom ook slaan op metensomatose. Metempsychose geeft ook aan dat de ziel ...

... een ondeelbare entiteit is, wat zijn meest innerlijke essentie betreft, die een weg volgt langs zijn eigen bijzondere evolutionaire pad als een individuele monade en voor zichzelf ‘ziel’ na ‘ziel’ opneemt. En het zijn de avonturen die de ziel ervaart en het oppakken of aannemen van ‘ziel’ na ‘ziel’ als geheel en bij elkaar genomen die voor dit woord metempsychose staan.
 In gewoon taalgebruik wordt metempsychose beschouwd als een synoniem voor transmigratie, reïncarnatie, voorbestaan en palingenese, enz., maar al deze woorden hebben in de esoterische filosofie ieder afzonderlijk een eigen bijzondere betekenis en zouden niet moeten worden verward. (OG 107-8)

Metensomatose

(Grieks) In een ander lichaam plaatsen.

Maar met de betekenis van herhaalde somatische belichamingen. Metensomatose omvat alle vormen van belichaming en wijst niet naar één enkel proces maar een opeenvolging van belichamingen in voertuigen van verschillende soorten. Aldus brengt een monade zichzelf tot uitdrukking op opeenvolgende gebieden waarvan gezegd zou kunnen worden dat die metensomatose ondergaat als de aandacht eerst wordt gevestigd op deze voertuigen alleen. Het woord belichaming, bijna een synoniem, verschilt alleen van metensomatose omdat het een iets algemener begrip is, want een monade kan zichzelf belichamen in geestelijke bekleedselen, terwijl het Griekse woord soma wordt gebruikt voor de grofste voertuigen van elk gebied, wat in het San­skriet het sthūla-śarīra zou worden genoemd.

Meteorieten

[van Grieks meteoros boven de aarde, gebruikt voor hemellichamen, meteorologische fenomenen en vallende sterren]

Het gaat hier om de massa’s stenen en diverse mineralen die vanuit de interplanetaire ruimte op aarde vallen. Planeten zijn omgeven door sluiers of continenten van meteorieten en stof (zie volgende artikel) en dat materiaal valt voortdurend op het oppervlak van planeten. Enkele meteorieten gaan in grote zwermen rond de zon en ontmoeten op vaste tijden de aarde.

Blavatsky zegt dat ze ...

in de mysteriën werden gebruikt voor doeleinden waarvoor wij nu een magneet gebruiken. (IU 1:282)

 [Volgens Herodotus ontwikkelden de priesteressen in Babylonië, Thebes en Lycië] ... de profetische visie in zichzelf door een van die heilige stenen tegen hun hoofden en boezems te houden. (id., 331)

Mahatma K.H. verklaart dat ...

tempelmessen van dit ‘hemelse’ ijzer zijn gemaakt, dat ons bereikt zonder dat het enige verandering heeft ondergaan — het aardmagnetisme houdt ze bijeen. [MB 175]

Meteorische sluier / continent

Op verschillende hoogtes boven onze atmosfeer bevindt zich een sluier, een ‘continent’ of schil van kosmische stof. Maar niet alleen daar, de hele interplanetaire ruimte zit[ Zijaanzicht. Klik hier voor grote weergave ] boordevol deeltjes van vele soorten kosmisch materiaal, van astrale stof tot grote stukken steen waar planeten van worden gevormd maar die om de een of andere reden nog niet zijn samengetrokken om hemellichamen op te bouwen. De aarde zelf is magnetisch en ook deze kosmische materialen zijn voor het grootste deel samengesteld uit magnetische metalen en worden aangetrokken door de aarde. Samen vormen zij op verschillende hoogtes boven de onderzochte gebieden van de atmosfeer een sluier, ‘continent’ of schil, vooral boven het noordelijk halfrond.

Deze sluier of dit continent van magnetisch materiaal dat zowel bestaat uit astrale stof als stof van meteorieten en stukken steen, heeft een immense en overheersende invloed op het weer, want de convectiestromen waaraan de wisselingen van het weer in het algemeen worden toegeschreven zijn slechts bijzaak, magnetisme is de belangrijkste of sturende oorzaak. Bovendien verstoort en wijzigt deze sluier op vele manieren de grote hoeveelheden en verschillende soorten uitstralingen van de zon en die van andere hemellichamen en maakt de pogingen om afstanden te meten tamelijk onbetrouwbaar, wat ook geldt voor het meten van andere fysieke elementen in overeenstemming met de stralingswetten zoals die op aarde gelden.

De meeste warmte die de aarde bezit, die een directe relatie heeft met wat men op aarde de gevoelstemperatuur noemt, en de meeste zo niet alle fenomenen rond meteorieten waaraan de atmosfeer van onze aarde is onderworpen, komen voort uit de elektrische en elektromagnetische interactie van de in de aarde aanwezige vitale elektriciteit in combinatie met het levenskrachtige magnetisme van onze planeet zelf en het omhullende continent of sluier van meteorieten.

Het idee van de wetenschap dat de warmte van de aarde direct aan de zon wordt ontleend is een misverstand, want de warmte die de zon aan de aarde zou overdragen — en dit is het minste deel van de warmte die de aarde bezit — wordt niet opgewekt door een transport van warmte van de zon naar de aarde, maar komt voort uit de krachten die de zon emaneert en ons beïnvloeden of raken en die aan de oppervlakte van de aarde zorgen voor een omzetting in warmte.

Methusalem

(Hebreeuws) Methūshelaḥ

Een bijbelse patriarch, zoon van Enoch en grootvader van Noach. Hij zou 969 jaar oud zijn geworden. Elke patriarch van de Bijbel stelt een ras of onderras voor en het aantal jaren waaraan de noodzakelijke getallen zouden moeten worden toegevoegd verwijzen naar de cyclus van zo’n ras.

Op dezelfde manier stond elk karakter voor een teken van de dierenriem (IU 2:459-60), daarnaast zou Methusalem Enoch hebben geholpen bij het maken van een ondergronds gebouw met negen kamers, die elk een van de negen namen van een godheid bevatte — een verwijzing naar de occulte of mystieke taal van inwijding en van de gebouwen die werden geconstrueerd voor formele riten.

Metis

(Grieks) [vgl. San­skriet mati advies van man denken, van de werkwoordstam ]

Wijsheid. De eerste echtgenote van Zeus en vaak de moeder van Athena, godin van wijsheid, genoemd. Zij stelt de goddelijke wijsheid voor waarvan water het symbool is. Om deze reden spreken veel oude kosmogonieën over het heelal dat tevoorschijn kwam uit de wateren van de ruimte of uit de boezem van goddelijke wijsheid.

Metrologie

Een sleutel van de oude symbolentaal.

Het was die oude symbolentaal die bepaalde aspecten van de esoterische leringen verborgen hield én openbaarde. De sleutel kan worden gevonden in de getalswaarde van de Hebreeuwse letters. Enkele aanwijzingen daaromtrent werden ontdekt door Ralston Skinner, auteur van The Source of Measures.

Een bepaalde afmeting, afgezien van de waarde, reduceert zichzelf tot een eenheid van maat. Maar het is moeilijk ons voor te stellen hoe zo’n eenheid eruit zou zien helemaal los van wat voor voorwerp dan ook. Dus het zou erg verrassend zijn wanneer zou worden ontdekt dat zulke eenheden toch in de oude bouwkunst bewaard zijn gebleven. Een duidelijk gedefinieerde eenheid, de oude el, is op die manier aan het licht gekomen.

Als we de metrologie gebruiken voor verhoudingen zoals pi, de gulden snede, en andere dergelijke constantes, zouden die moeten kunnen worden teruggevonden in de oude architectuur. En het mag duidelijk zijn dat als wij de gebruikte eenheid kennen, de lengte of andere afmetingen van een gebouw ons een getal zullen geven en zodoende zouden zij, die de eenheden kenden, de aanwijzingen naar de geheime getallen in hun bezit moeten hebben.

Michaël

(Hebreeuws) Mīkhā’ēl — ‘Hij die is als God.’

Een van de zeven aartsengelen. In het Oude Testament is hij een van de aanvoerders van het hemelse leger en wordt beschouwd als de beschermengel of hemelse beschermheilige van Israël. Volgens één legende was Michaël het hoofd van de vier of zeven engelen die om de hemelse troon stonden. De rooms-katholieke kerk ziet Michaël zo goed als in hetzelfde licht, zijn viering, de Michaëlsmis, vindt plaats op 29 september. Bij de gnostici werd de eerste van de aeonen de verlosser genoemd. In het Nieuwe Testament leidt Michaël het leger van engelen in de strijd tegen de apocalyptische draak, waarmee een bekend verhaal uit vele oude mythen wordt herhaald. Dan is hij nogmaals de belangrijkste tegenstander van Samaël, de grootste opponent van het hemelse leger. Echter, oorspronkelijk waren zowel Michaël als Samaël één, beiden komen voort uit ruah (ziel), neshamah (geest) en nephesh (levenskracht) — zoals wordt onderwezen in de Kabbalah (in het Chaldeeuwse Boek van de Getallen).

Samaël is de verborgen (occulte) wijsheid en Michaël de hogere aardse wijsheid; beide vloeien voort uit dezelfde bron, maar gaan uiteen na hun ontstaan uit de wereldziel, die op aarde mahat (verstandelijk inzicht) of manas (de zetel van het intellect) is. Ze gaan uiteen, omdat de ene (Michaël) wordt beïnvloed door neshamah, terwijl de andere (Samaël) onbeïnvloed blijft. Deze leer werd verminkt door de dogmatische geest van de kerk die, omdat zij een afschuw heeft van de onafhankelijke geest die niet wordt beïnvloed door de uiterlijke vorm (en dus door het dogma), van Samaël-Satan (de wijste en de meest spirituele geest van alle) onmiddellijk de tegenstander maakte van haar antropomorfe God en van de zintuiglijke stoffelijke mens, de DUIVEL! (SD 2:378)

In het visioen van Ezechiël van de cherubijnen, ofwel de vier heilige dieren, kwam de engel met het gezicht van de leeuw overeen met Michaël, zoals in het stelsel van de ophieten.

Mico

(Egyptisch)

Een ei dat wordt gedragen of hooggehouden door een tau-kruis.

Microkosmos

[van Grieks mikro klein + kosmos wereld]

Een kleine wereld. Gebruikt voor de mens of elk ander wezen dat wordt gezien als een kopie in het klein van het heelal of de macrokosmos. De tijd tussen eindbestemming en de oorsprong van mens en heelal, zo wordt gezegd, zouden van gelijke duur zijn, wat de sleutel is voor het begrijpen van het praktische occultisme en er ook de basis van is. De mens als een microkosmos is de voorraadschuur van universele soorten, niet slechts als een geheel, maar voor alle delen van zijn constitutie. Echter, elk deel van zijn constitutie, zoals het stoffelijk lichaam, is zelf ook een microkosmos. In elk apart geval is de decade, het tiental, van toepassing, naast een zevenvoudige en twaalfvoudige indeling.

Microprosopus

(Latijn) [van Grieks mikros klein + prosopon gezicht]

Kabbalistische weergave van het Chaldeeuwse begrip ze‘eyr ’anpin (kleine gezicht) wat wijst op de negen kleinere sefiroth, in tegenstelling tot de macroprosopus (grote gezicht).

De microprosopus of de negen sefiroth stellen het gemanifesteerde heelal voor, ofwel de ontplooide derde logos als die gemanifesteerd is, terwijl macroprosopus (de kroon of kether) de eerste en hoogste van de sefiroth is, de Eerste en Tweede logoï gezien als een eenheid, het zuiver geestelijke heelal en zijn wortels. Vandaar dat de microprosopus de gemanifesteerde Logos is en van zulke logoï zijn er vele in de grenzeloze ruimte. Natuurlijk heeft elk zo’n heelal zijn eigen macroprosopus, kroon of kether, al deze heelallen zijn verenigd door hun eigen goddelijke-geestelijke wortels in het Grenzeloze.

Middelaar

Een middelaar is hij of zij die tussen twee entiteiten in staat of gaat, vooral een die handelt als de bewuste middelaar met een bijzonder geestelijk vermogen en kennis. Het woord wordt het meest gebruikt voor die hoogontwikkelde naturen die middelen, niet alleen tussen bovenmenselijke geestelijke entiteiten en de gewone mens, maar die ook hun eigen geestelijke natuur bewust verenigen met hun niet meer dan menselijke ziel. Zulke mensen bereiken deze verheven staat door de grote heiligheid en wijsheid van hun leven, geholpen door een vaak innerlijke contemplatie in extase. Zij stralen een zuivere en weldadige atmosfeer uit die de verheven geestelijke wezens van het zonnestelsel uitnodigt. Boosaardige entiteiten van de astrale rijken kunnen hun zuivere en zeer magnetische aura niet verdragen, noch zijn zij in staat andere mensen langer te beheersen als de middelaar in hun nabijheid is en hun vertrek wenst, of zelfs maar de lijder eraan nadert. Dit krachtige geestelijke zelfbewustzijn van het individu die een middelaar is, reikt omhoog naar verheven geestelijke rijken en staat in het scherpst mogelijke contrast met het passieve, onbewuste medium met een zwakke wil die, door onwetendheid of dwaasheid, de middelaar wordt voor het gebruik van elke astrale entiteit die aangetrokken kan worden door het lichaam in een trance. Apollonius, Iamblichus, Plotinus en Porphyrius zijn voorbeelden van middelaars:

... maar indien de tempel door het binnenlaten van een kwade hartstocht, gedachte of begeerte wordt verontreinigd, betreedt de middelaar het terrein van de zwarte kunst. De deur wordt geopend, de zuivere geesten trekken zich terug, en de kwade dringen binnen. Dat is nog steeds middelaarschap, hoe slecht het ook is; de tovenaar vormt, evenals de zuivere magiër, zijn eigen aura, en onderwerpt lagere, zielsverwante geesten aan zijn wil. (IU 1:487)

Middellijn van de cirkel

In de kosmologie symboliseert de horizontale middellijn in de cirkel de eerste manifestatie, de onbevlekte moeder-natuur die het leven geeft aan het heelal. Het stelt ook het hermafrodiete derde wortelras van de mensheid voor.

De middellijn, wanneer deze afzonderlijk wordt aangetroffen in een cirkel, stelt de vrouwelijke natuur voor, de eerste ideële wereld, zelfvoortgebracht en zelfbevrucht door de universeel verspreide levensgeest — en verwijst dus ook naar het oorspronkelijke Wortelras. (SD 2:30)

De ongemanifesteerde godheid wordt gesymboliseerd door de cirkel of niets, de gemanifesteerde godheid door de middellijn van die cirkel. De lege cirkel stelt het grenzeloze of ongemanifesteerde voor; de punt in de cirkel is de eerste differentiatie van de ‘potentiële Ruimte in de abstracte Ruimte,’ terwijl de horizontale middellijn het derde stadium van manifestatie voorstelt, de goddelijke moeder of natuur en het kruis in de cirkel is de gemanifesteerde wereld. De loodlijn is mannelijk, en alleen in de cirkel stelt die de mensheid voor na de scheiding van de geslachten (SD 1:4-5).

NWZO AsgardAlfheimMid-gardNiflheim Vana-heimSvart-alfheimHelheimMuspel-heimJotun-heim

Midgard

(IJslands) Ook Midgardr [van mid middelste + gardr hof]

In de Noorse mythologie is Midgard de middelste wereld waar de mensheid leeft. De wereld is omgeven door de wateren van de ruimte waarin Iormungandr, de slang van Midgard, een van Loki’s drie gevreesde nakomelingen, opgerold ligt. Hij stelt de evenaar voor, het gebied van de ecliptica of zelfs, afhankelijk van de context, de Melkweg. Midgards-veorr (de heilige van Midgard) is Thor, die de wereld van mensen tegen de reuzen verdedigt.

Midrash

(Hebreeuws) Midrāsh [van dārash nazoeken, navragen]

Elke verklarende uiteenzetting, interpretatie of commentaar met de joodse geschriften als onderwerp. Vaak gebruikt in de meervoudsvorm midrashim.

Ook gebruikt voor een aantal joodse boeken met uiteenzettingen die in twee klassen worden verdeeld: de Halachah, die over juridische en rituele zaken gaat en vooral in het onderwijs een bloeiperiode kende en dan vaak aanleiding gaf tot casuïstiek. En de Haggadah, dat zijn geschriften met tal van andere thema’s. In het algemeen bevat de Haggadah overleveringen, verhalen, legendes, allegorieën en de loop van de geschiedenis.

Migmar

(Tibetaans) mig dmar [van mig oog + dmar rood]

Het ‘rode oog’. De planeet Mars, met een oog als symbool. Komt overeen met het San­skrietwoord mangala. Zijn dag van de week is dinsdag. Het astrologische huis van Mars is Aries (Ram), waarvan men zegt dat het symbool ervan op het gezicht tussen de wenkbrauwen en de neus moet worden geschreven. De mystieke astrologie zegt dat er een zekere wisselwerking bestaat tussen Mars, vuur en het oog van de mens.

Miles

(Latijn) Soldaat.

De naam van de kandidaat die de derde inwijding van de Broederschap van Mithras met succes had afgelegd.

De Milt

Een van de organen in de linkerkant van de buik, net onder het middenrif. In de geneeskunde is het onderzocht en wordt het beschouwd als een bloedvormend orgaan, een speciale lymfeklier enz., maar wat de werkelijke betekenis ervan is, is nog niet bekend. Het is wel duidelijk dat er nauwe banden bestaan met de fluïdische stromen van de bloedvaten, van de lymfeklieren en de spijs­verte­rings­organen die enkele aanwijzingen geven wat betreft zijn organische astrale aard, zoals het beweeglijke waterige of fluïdische element dat overeenkomt met de astrale toestand van de stof. Aldus kunnen we zien dat de milt een organisch ‘medium’ of kanaal moet zijn voor de doorgifte en verspreiding van de pranische levensstromen door het lichaam en dat het de zetel in het lichaam is van het astrale model­lichaam of liṅgaśarīra, het voertuig van het levens­beginsel. Het is daarnaast ook het orgaan waardoor de svadhishshana chakra zich manifesteert.

In het lichaam vormt de milt het vitale grensgebied van meta­boli­sche veran­deringen waar voedsel en natuurkrachten worden omgezet in de vernieuwende energie en substantie van menselijk of dierlijk weefsel. Dit orgaan heeft zijn eigen ritmische activiteit dat, zoals is verklaard, ‘schijnt voort te komen uit een of ander innerlijk zenuw-mechanisme.’

De leukocyten die in de milt worden geboren vormen een analogie door hun bolvormige, kernachtige, kleurloze, amoebevormige en vernieuwende aard met de bloedloze, astrale en ronde vormen van de mens van het tweede wortelras die zichzelf voortplantte door de afwerping van sporen of door knopvorming. Deze eerste lichamen van het menselijke ras ontwikkelden zich verder via de overgangsfasen die leidden tot de verstoffelijking van de grovere lagen van het astrale lichaam toen het derde ras zich ontwikkelde tot organische vormen met rood bloed en met beide geslachten, niet heel erg veel anders dan de huidige mensheid.

Mimameid

(IJslands) [van Mimir een reus + meid boom]

De Noorse Boom van Kennis van de ‘wijze reus’ Mimir, die ook de eigenaar is van de bron van wijsheid waaruit Odin, Alvader van goden en mensen, dagelijks drinkt. Mimir stelt de basale stof voor waaruit alle werelden zijn opgebouwd, wat overeenkomt met mula­pra­kriti.

Van mimameid wordt gezegd dat hij zijn takken over het land uitspreidt waar Menglad (de godin Freya) woont. Niemand mag weten uit welke wortel die is voortgekomen maar hij kan ‘niet worden neergehaald door vuur of ijzer.’ In de hoogste takken nestelt een gouden vogel met de naam Wijdopener en in de onderwereld wordt een magisch brouwsel gemaakt in een ijzeren ketel die op slot is gezet met negen sterke sloten en wordt bewaakt door de gevreesde heks Sinmara.

Volgens het sprookje van Svipdag moet de kandidaat die de inwijdingsbeproevingen ondergaat, aan Sinmara de magische stof ontfutselen die hem toegang geeft tot Wijdopener, maar om het middel te kunnen bemachtigen moet hij haar een veer van de gouden vogel brengen! Deze onmogelijke opdracht laat zien hoe goed men bekend moet zijn met alle aspecten van de Boom van Kennis om vereniging met zijn hoger zelf tot stand te kunnen brengen, wat wordt uitgebeeld door Menglad, het beginsel van spirituele intelligentie.

Mimansa

(San­skriet) Mīmāṃsā [van de werkwoordstam man denken]

Diepzinnige gedachte, diepzinnige overdenking. Een van de zes darsana’s of filosofische scholen van de hindoes. Er zijn twee mimansa’s, de oudere of Purva-mimansa, gesticht door Jaimini, en de jongere of Uttara-mimansa, gesticht door Vyasa. De oudere is algemeen bekend als de Mimansa en de meer recente als de Vedānta.

Terwijl de Uttara-mimansa gewoonlijk door Europese oriëntalisten wordt beschouwd als de latere, bevat het de filosofische sleutel van het gehele stelsel en in andere opzichten kan het de theosofie van de Veda’s worden genoemd. Het woord Vedānta zelf betekent ‘het einde van de Veda,’ met de diepere betekenis dat het een filosofische uitleg is of voltooiing.

Mimir

(IJslands, Scandinavisch) Ook Mimer

In de Noorse mythologie is hij de belangrijkste van de reuzen die de ruimte op negen niveaus van het bestaan voorstelt, waarvan onze fysieke ruimte er slechts één is — het getal negen kan een symbool zijn voor een oneindig continuüm in plaats van een precies getal.

Mimir is de eigenaar van de bron van wijsheid (Mimisbrunnr), waarvan Odin, de levende god, elke dag drinkt (leven). Voor dit voorrecht heeft hij één oog af moeten staan, dat op de bodem van de bron wordt bewaard. Symbolisch gaat Odin (goddelijk bewustzijn) sferen van leven in de ruimte binnen en neemt van de wateren van wijsheid door ervaring. Op die manier haalt hij ‘runen (van wijsheid) omhoog door te zingen’ bijvoorbeeld door beweging, leven, activiteit. Tegelijkertijd maakt de materie-reus Mimir gebruikt van het afgestane deel van Alvader (goddelijke visie) als hij grote teugen van het water neemt.

Het is mogelijk dat het verloren oog van Odin duidt op het derde oog van de mens dat volgens de theosofische traditie lang geleden is teruggetrokken in de schedel, hoewel een rudimentair deel ervan in de hersenen aanwezig blijft als de pijnappelklier. In de verre toekomst zal dit orgaan van intuïtie of het zesde zintuig weer actief en gebruikt gaan worden.

Tijdens de oorlog in de hemel tussen de Aesir en de Vanir (lagere en hogere goden) werd Mimir verslagen door Njörd (tijd) en zijn lichaam werd in een moeras gegooid. Van zijn afgehakte hoofd had Odin het ‘maanschild’ gemaakt, wat ook een waterscheider wordt genoemd. Odin raadpleegt het hoofd van Mimir en haalt er dagelijks wijsheid uit. In het rijk van de Nacht oordeelt Mimir over de doden.

De bron van Mimir is een van de drie bronnen die de Levensboom Yggdrasil, van water voorziet, de andere twee zijn Hvergelmir en Urd. Zijn boom, Mimameid, is de Boom van Kennis, die zijn takken uitspreidt over de hemelse verblijfplaats van Menglad (Freya), het hogere denken.

Mina

(San­skriet) Mīna — vis

Het twaalfde teken van de dierenriem, Pisces, dat overeenkomt met het getal 5 en dus ook het idee van de vijf elementen overbrengt — de algemeen bekende vier en daarnaast de vijfde of aether.

Minerva

(Latijn)

Romeinse godin van begripsvermogen, vindingrijkheid en de kunsten die door vrouwen worden beoefend en van schoolkinderen, artsen, dichters enz. Haar oudste heiligdommen stonden in Rome en haar belangrijkste feest was de Quinquatrus, wat gevierd werd op 19 maart. Zij is later bekend geworden als Pallas Athena.

Zie ook Athena

Minos

(Grieks) Koning en wetgever van Kreta, zoon van Zeus en Europa.

Later was hij ook een van de rechters over de schaduwen ofwel de onderwereld. Ook een kleinzoon van deze Minos en ook de koning van Kreta die een rol speelde in het verhaal van het labyrint en de Minotaurus.

Mirku

(Chaldeeuws)

Kroon van edelmoedigheid. De redder van de goden van de dood, gezien als de schepper van het Donkere Ras (Zalmat-qaqadi). Een groep intelligente wezens in het heelal die door middel van evolutie zorgt voor verdergaande groei en ontplooiing van wezens en entiteiten in dat heelal, van binnenuit naar buiten. Dit geldt voor alle wezens en entiteiten die daarom maar in één fase van hun evolutie het Donkere Ras zijn, omdat zij zijn gezonken in de stof, maar worden gered door de kiemen van intelligentie die zich uitbreiden tot een kosmische realisatie in henzelf. Vandaar dat het intellect of intelligentie wordt beschreven als een kroon van edelmoedigheid.

Mishnah

(Hebreeuws) Ook MishnehMishnāh, Mishneh [van shānāh iets voor een tweede keer doen, herhalen]

Dat wat een tweede keer is gedaan, een herhaling. Dus dat wat wordt doorgegeven door herhaling, mondelinge overlevering. Vooral een deel van de Talmoed dat bestaat uit een regeling van de nog bestaande mondelinge wet die wordt verdeeld in zes rubrieken (sedarim) die handelen over zaden, feesten, vrouwen, schades, heilige dingen en zuiveringen.

Mitakshara

(San­skriet) Mitākṣarā

Diverse beknopte commentaren, vooral het beroemde commentaar van Vijnanesvara op Yajnavalkya’s Dharmasastra.

Mithraïsme

De verering van Mithras, een opmerkelijke en zeer mystieke religie die lang vóór de tijd van Zoroaster bestond als de gemeenschap van de magiërs (de Grote Broederschap van de Mensheid) die zijn geheime leringen alleen bekendmaakte aan geschikte kandidaten, de toekomstige ingewijden. Hoewel men denkt aan een aanbidding van de zon in Perzië, was het mithraïsme ...

in werkelijkheid een religieuze filosofie gebaseerd op de innerlijke zon, een draaikolk van het goddelijke vuur van het heelal. (ET 652)

Het mithraïsme verspreidde zich vooral tijdens de tweede en derde eeuw over de Grieks-Romeinse wereld en het leek er zelfs enige tijd op dat die het christendom zou gaan vervangen. Een deel van de liturgie en ceremonieën van het christendom zijn waarschijnlijk van het mithraïsme geleend. Bijvoorbeeld de riten van Deo Soli Invicto Mithrae (De Onoverwonnen God-zon, Mithras) die werden uitgevoerd op het moment van het wintersolstitium, de Nacht van het Licht — wat nu Kerstmis wordt genoemd — was bekend als de geboortedag van Mithras. Hij zou zijn geboren in een grot, vandaar dat hij ook vaak de uit een rots geboren god werd genoemd. Het mithraïsme was bijzonder populair onder de soldaten van Rome en onder de bestuurders van het Romeinse rijk. Het was rond het jaar 100 door Trajanus tot een staatsreligie verheven en de keizer Commodus was zelf ingewijd in zijn Mysteriën. De heilige grotten of kleine grotten waren de voornaamste plaatsen voor verering en de uitvoering van de Mysteriën, waar het mithraïsme uiteindelijk beroemd door was geworden.

De inwijdingskandidaten moesten twaalf ‘martelingen’ ondergaan of twaalf werken uitvoeren, maar het rijtje van de twaalf of zeven graden wisselt. Een inwijding met twaalf graden zag er ongeveer als volgt uit: voor de kandidaat bestond er eerst een lange proefperiode met tuchtigingen, een vastentijd en een beproeving met water, hierna werd hij een soldaat van Mithras. Voordat de ziel van de ingewijde het aardse gebied kon verlaten, moest die door de Stier en de Leeuw van de dierenriem gaan, waarbij elk een zwaardere beproeving kende. Dan steeg hij op door het gebied van de aether door middel van de graden van de Gier, de Struisvogel en de Kraai. De ziel streefde er dan naar over te gaan naar het rijk van zuiver vuur, door de stadia van de Draak, de Perzen en de Zon. Uiteindelijk kon de kandidaat volledige vereniging met de goddelijke natuur bereiken via de graden van Vader Adelaar, Vader Valk en de Vader van Vaders.

Een van de belangrijkste leerstellingen van het mithraïsme was dat de worsteling tussen goed en kwaad op aarde voortdurend bezig is en dat deze dualistische kosmische en aardse krachten die elkaar beïnvloeden en op elkaar inwerken ook plaatsvinden in iedere man en vrouw, elk heeft het vermogen om in dit spanningsveld te helpen, zodat het goede uiteindelijk zal overwinnen. Dit wordt bereikt door middel van zelfopoffering en beproeving, en Mithras is altijd bereid om een mystieke opoffering te maken als het goede kan triomferen.

De Perzische Mithras, die Ahriman uit de hemel verdreef, is een soort messias die wordt terugverwacht als rechter over mensen en is een zonde dragende god die boete doet voor de misdaden van de mensheid. In die hoedanigheid is hij direct verbonden met het hoogste occultisme, waarvan de dogma’s werden uitgelegd tijdens de mithraïsche mysteriën die daarom zijn naam droegen. (TG 216)

Origenes verwijst naar de mithraïsche lering van de zeven hemelen die werden bestuurd door het hoogste of meest spirituele natuurrijk, waarvan elk kon worden bereikt door via een ladder omhoog te klimmen — wat de verschillende stadia of gebieden van de hemel voorstelt. Celsus noemt hun leringen over de zevenMithras die de keel van de stier doorsnijdt. Let op de diverse tekens van de dierenriem om de hoofdpersoon heen. Het Louvre, Parijs. heilige planeten.

Wat vooral deed denken aan het mithraïsme was een knappe jongen in een oosterse outfit die neergeknield zat op een op de grond geworpen stier, de jongen staat op het punt met zijn mes de keel van de stier door te snijden. De stier wordt tegelijkertijd aangevallen door een hond, een slang en een schorpioen, gevolgd door twee vogels. Hier is de stier een embleem van kracht en van een scheppende of vernieuwende macht. Mithras is de geestelijke mens of zon die zijn dierlijke hartstochten vermoordt of onderwerpt. De vertaling hiervan tot een ritueel werd later zo vermenselijkt dat het Zoroaster ertoe bracht bepaalde hervormingen door te voeren en Mithras te vervangen door Ahura-Mazda, een abstracter beeld.

Mithras

Ook Mithra en Mitra [van Avestisch mithra van mith, myth licht + ra de subjectieve vorm]

Een oude Perzisch godheid. Yusti vertaalt Mithra als het medium tussen twee lichten: de onzichtbare en de zichtbare. Daarom betekent Mithra de latent aanwezige potentie van een begrijpende en ontwikkelende kracht in de natuur. Het is dat wat verborgen is, de mysterieuze kracht van groei en het onzichtbare licht. Filosofisch gezien is het de latente kracht van het kennen, vanuit een astrologisch gezichtspunt is het de bron van het licht van de hemelen en in mystieke zin staat het voor de scheppende kracht van liefde.

Ahura-Mazda zegt:

Ik heb Mithra geschapen als wat waardig is om aan te offeren, waardig om verheerlijkt te worden, zoals ik, Ahura-Mazda, zelf ben.

Later wordt hij in Perzië de god van de zon, waarheid en vertrouwen. Hij straft de Mithra-druj (hij die liegt tegen Mithra). Hij wordt voorgesteld als een rechter in de hel in gezelschap van Rashnu (de ware, de god van waarheid) — een aspect van Mithra in een morele rol. De Mitra in het San­skriet van de Veda’s is de god van licht en vriendschap.

Zoals hij bekend was bij de Grieken en Romeinen was Mithras de god van de zon, van zuiverheid, morele goedheid en kennis, die door de hele Romeinse wereld heen werd aanbeden, vooral in de tweede en derde eeuw.

Mithuna

(San­skriet) Mithuna — een paar.

Het derde teken van de dierenriem Gemini (Tweelingen) c. Oorspronkelijk stelde het het eerste androgyne deel van de mensheid van het derde wortelras voor.

Mitra

(San­skriet) Mitra — vriend.

Een vedische god van licht en vriendschap die doet denken aan Varuna. Ook een naam van de zon of een vorm van de zon, en daarnaast ook een aditya.

Mizraïm

(Hebreeuws) Mitsrajim

De bijbelse naam voor Egypte. Het woord heeft een dubbele betekenis en wijst op de twee Egyptes.

Mjölnir

(IJslands) Ook Miölnir [van mjöll meel, bloem van mala, mola malen, persen, pletten]

De hamer van Thor, de donderslag van de Noorse mythologie, een geschenk van de dwergen Brock (mineralenrijk) en Sindri (plantenrijk), zonen van Ivaldi, de levenscyclus van de maan. De mjölnir is zowel een instrument van schepping als van vernietiging, hij is aan de ene kant het embleem van het huwelijk en aan de andere kant het wapen waarmee de reuzen (dat wil zeggen de cycli van het materiële leven) worden vernietigd. Hij is de magische molen die alle dingen maakt — goud, zout, geluk, vrede, enz. — maar ook alle substanties vermaalt en recycled voor toekomstig gebruik in werelden die nog moeten ontstaan. Blavatsky ziet in de hamer van Thor het wapen van vuur, de agneyastra van de hindoe Purāṇa’s en het Mahābhārata (TG 215).

Bij de vorming van onze aarde maakten Sindre en Brock, zonen van Ivaldi, passende geschenken voor Odin, Thor en Frey.

Mjötudr

(IJslands) [van mjöt maat, afmeting + udr uitgaan, uitputten]

In de Noorse mythologie staat het voor het stervensuur van de Levensboom, de tweede helft van zijn bestaan wanneer de energieën zich uit de wereld van de stof terugtrekken naar de geestelijke rijken. Gebruikt voor elke levensboom, groot of klein.

Zie ook hieronder Mjötvidr

Mjötvidr

(IJslands) [van mjöt maat, afmeting + vidr groeien, uitbreiden]

In de Noorse mythen is het de eerste helft van het leven van elke levensboom wanneer de energieën de stoffelijke werelden binnenstromen en de vormen organiseren voor zijn samengestelde bewustzijnen.

Zie ook hierboven Mjötudr

Mlechchha’s

(San­skriet) Mleccha’s [van de werkwoordstam mlech onduidelijk spreken, vgl. Grieks barbaroi]

Verstotenen. De hindoenaam voor alle buitenlanders.

Mnevis

(Grieks) Ook (Egyptisch) Ur-mer

De heilige stier van Heliopolis, beschreven als het leven van Ra en verbonden met de zon. Een stier met de zonneschijf en uraeus tussen zijn hoorns. Net zoals met Apis in Memphis was Mnevis gewijd aan Osiris — hoewel de eerste deed denken aan de maan. De solaire Mnevis wordt echter vaak de zon van Ptah genoemd waarvan het symbool een zwarte stier was. Dus Mnevis stelt het ‘zwarte’ voor, bijvoorbeeld het abstracte, occulte of de verborgen kosmische kracht die wordt geleid door de kosmische wijsheid van Ptah dat daarom de bijbehorende geheime en verborgen kosmische krachten, die achter en door het zichtbare heelal werken, begrijpt, terwijl Apis de gedetailleerde en gemanifesteerde straal voorstelt die in en door de wereld van de stof heenwerkt, waarvoor de maan een voorbeeld is, hoewel min of meer gevuld met Osirische of geestelijke vermogens.

Mobed

(Perzisch) Ook Maubed en (in Pahlavi) Magupat [van mogh, magus groot]

Een hogepriester. De hoogste priester van het mazdeïsme en van de huidige parsi’s. Mobeds vormen de middenklasse van priesters, de hoogste klasse vormen de dasturs. In oude tijden was de Maubedan Maubed de belangrijkste hogepriester van het mazdeïsme en vandaag nog wordt de hoogste hogepriester van de parsi’s ook de hoge mobed genoemd.

De priesterkaste was overerfbaar en een legende in de Bundahis verhaalt over de mobeds die hun oorsprong vinden in koning Minochihr — zoals ook de brahmanen op ongeveer dezelfde wijze zeggen dat zij afstammen van Brahmā.

Mode

(IJslands) [van mod Woede]

Thor, de Noorse god van donder en bliksem heeft in zijn rol van het elektromagnetisme in de oneindige ruimte twee zonen: Mode en Magne. Beide betekenen kracht, terwijl Mode de betekenis van kwaadheid of woede heeft, wat een afstotende kracht suggereert, wijst Magne op een kracht die wordt gegeven. Deze twee zonen van Thor kunnen daarom aantrekking en afstoting voorstellen, of gravitatie en straling op een kosmisch niveau.

Moeder-natuur

De productieve en voortbrengende krachten van de kosmische geest.

Wanneer moeder-natuur wordt beschouwd vanuit een menselijk standpunt is zij een vrouwelijke middelaar van de universele natuur en wordt daarom vaak de Grote Moeder genoemd, de Onbevlekte Maagd, Ruimte, de kosmische diepte, mula-maya of wortel-maya, enz.

Het eerste stadium van manifestatie is de voorstelling van een simpele of lege schijf , de kosmische oneindigheid. De tweede fase is de eerste logos of de schijf met een punt in het midden , en de derde fase, moeder-natuur, is de schijf met de horizontale middellijn , ofwel de Tweede of gemanifesteerde-ongemanifesteerde logos.

Moeder-ruimte

Ook Moeder-water

Dit zijn andere namen voor Deva-matri, de kosmische matrix, Aditi, het Grenzeloze, de Grote Zee, het waterige of vrouwelijke beginsel in tegenstelling tot het vurige of mannelijke.

Moha

(San­skriet) Moha

Verbijstering, met stomheid geslagen zijn, dwaasheid, begoocheling.

Filosofisch gezien staat het voor de misleiding van het denken wat het zien van de waarheid in de weg staat en leidt tot het geloof in de werkelijkheid van onwerkelijke wereldse zaken. Lijkt erg op maya maar dan met nadruk op de activiteit van het misleidende denkvermogen.

Bij de boeddhisten is het onwetendheid, een van de drie oorzaken van ondeugd. In het Vishṇu-Purāṇa staat het voor verliefdheid of een bevlieging, verpersoonlijkt als het nageslacht van Brahmā.

ClothoAtroposLachesis

Moira

(Grieks) meervoud morai of morae

Het aan een persoon toegewezen deel, zijn bestemming, zijn lot.

Als een persoon was er oorspronkelijk slechts één Moira, maar het werden er drie: Lachesis, Clotho en Atropos. Lachesis komt van de wortel lach, als in lagchano ‘het ontvangen van dat wat al was besloten of vastgesteld.’ Zij wordt beschreven als een ernstige maagd die een staf vasthoudt waarmee ze naar een horoscoop wijst, wat zoveel wil zeggen als dat wat een mens in het verleden heeft gemaakt moet zich nu ontvouwen. Zij was occult gezien verbonden met de aarde. Clotho of Klotho komt van het werkwoord spinnen en wordt afgebeeld als een vrouw aan een spinnewiel die de draad van het lot van de mens spint, dat wat de mens nu weeft is voor de toekomst en is verbonden met dat wat in de toekomst ligt. Wat we nu weven bepaalt wat onze toekomst zal zijn. Het is verbonden met de psychologische kant van de menselijke natuur en in occult opzicht met de maan. Atropos stamt af van een werkwoord met de betekenis van ‘onmogelijk te negeren of te ontwijken,’ en wordt daarom vertaald met het onvermijdelijke, het onafwendbare. Atropos wordt vaak voorgesteld als een vrouw die wijst naar een zonnewijzer, wat zoveel wil zeggen als ‘zoals de zon zijn licht naar de aarde brengt, zo zal ook de toekomst het lot naar de mens brengen,’ zoals de uren die voorbijvliegen datgene ontvouwt dat tot ons komt uit de moederschoot van de tijd. Zo zien we Lachesis die de onafwendbare bestemming voorstelt die tot ons komt in ons huidige leven op aarde, uit ons verleden; Clotho, het nú dat onze toekomst spint door onze acties en reacties, mentaal en emotioneel, waardoor we nu het web van het lot weven dat op een dag ons ‘nu’ zal zijn, en Atropos, de onafwendbare en onvermijdelijke toekomst, die dat voorstelt wat om de klos* gewonden zit, elke draad ervan is door onszelf geweven, zowel in het verleden als in het heden. Hun functies zijn soms verwisseld. Het is het equivalent van het Latijnse Parcae en Fata en de Scandinavische Nornen.

Het is alleen in deze wereld dat de handelingen van het lot buiten de menselijke wil schijnen te liggen, want in werkelijkheid zijn wij de wevers van onze eigen bestemmingen. De Morai zijn karmische middelaars of eerder krachten dan karma, dat feitelijk de wet is die zorgt voor een universeel evenwicht. In zijn essentie is het de voortdurende werkzaamheid van een ontelbaar aantal middelaars of krachten. Karma is in essentie de wet van kosmische eenheid en harmonie, het zijn alleen de individuen die dit universele evenwicht verstoren en die de reactie hierop kunnen voelen of het nu in dit leven is, of in een later leven, maar de karmische gevolgen zijn nooit gelijk aan de oorspronkelijke veroorzakende handelingen van het individu, omdat er vele soorten karmische middelaars zijn waarmee karma werkt. Dus, de goden, alle mensen, de aarde zelf en al zijn samenstellende krachten en stoffen zijn karmische middelaars die voortdurend op elkaar inwerken, zodat in abstracte zin de activiteit van karma onfeilbaar is en oneindig juist, waaraan nooit ontsnapt kan worden of kan worden vermeden. Daarom kunnen de reacties of gevolgen die op het individu, die de natuurwetten had gebroken, op vele verschillende manieren bij hem terugkomen. Zij vinden gewoonlijk hun weg via middelaars of instrumenten, aangezien karma zelf geen individu is of een kosmische god.

In de Pistis Sophia wordt Moira als een van de beginselen van de mens genoemd en door Blavatsky de karmische ego (SD 2:605).

Zie ook Nornen

*OV: Misschien komt daar de uitdrukking ‘de klos zijn’ vandaan. De draad is op en alleen de klos of spoel is nog over, oftewel, de karmische bestemming is bereikt, een bepaald karma is uitgewerkt, dat niet altijd als aangenaam hoeft te worden ervaren.

Moksha

(San­skriet) Mokṣa [van mokṣ loslaten, vrijlaten mogelijk van de werkwoordstam much]

Vrijheid. Bevrijd van bewust leven voor de rest van een manvantara. Gelijk aan nirvāṇa, het absolute, mukti [van de werkwoordstam much], het Paleis van Liefde van de Zohar, het gnostische Pleroma van Eeuwig licht, het Chinese nippang en het Birmese neibban.

Het betekent dat wanneer een geest, een monade, een geestelijke radicaal zich als gemanifesteerd wezen heeft ontwikkeld, dat hij eerst een mens is geworden en innerlijk is bevrijd, van een mens een planeetgeest of dhyān-chohan of heer van meditatie, en zich nog verder heeft ontplooid om innerlijk een brahman te worden en van een brahman het parabrahman voor zijn hiërarchie, dan is hij absoluut volmaakt, bevrijd of verlost: volmaakt voor die lange tijdsperiode die ons bijna een eeuwigheid toeschijnt, zo lang is ze, en door het menselijke intellect praktisch niet te berekenen. Dit is het absolute: beperkt vergeleken met nog immenser, nog verhevener zaken; maar voorzover wij ons dat kunnen voorstellen, ‘bevrijd’ of ‘losgemaakt’ uit de ketenen of banden van het stoffelijke bestaan. (Beginselen 179-80)

Iemand die aldus is bevrijd wordt een jivanmukta (bevrijde monade) genoemd, die gedurende dat manvantara nooit meer onderworpen zal zijn aan de kwaliteiten van materie of karma. Maar als deze wezens kiezen om goed te doen in de wereld, kunnen zij op aarde incarneren als nirmāṇakāya’s.

Zie ook Het Absolute

Moloch

(Hebreeuws) Molekh

Koninklijk, koning — een andere vorm van de meer gebruikelijke melekh. Een idool van de moabieten en de ammonieten die ook wel Milcom wordt genoemd, waaraan de joden na de tijd van Salomo hun kinderen zouden hebben geofferd. Sommige geleerden suggereren dat de Hebreeën de Moloch zagen als een naam van Jahweh of Yihweh (Jehovah). In de Bijbel is het vertaald met ‘Molech,’ waar het de betekenis van toewijding heeft — ‘zijn zoon of dochter door het vuur van de Molech laten gaan’ (2 Kon. 23:10), en Jeremia schijnt aan te geven dat er werd geofferd. Maar er is niets van ontdekt in de oude Assyrische of Babylonische keizerrijken, maar oude Griekse schrijvers hebben voorgesteld dat de Feniciërs wel zo’n gebruik kenden. Diodorus meldt (19:14) dat er een afgodsbeeld van brons in Carthago was waar kinderen in werden geplaatst, en vergelijkt dat met de ‘kinderen verslindende Kronos’. Blavatsky suggereert dat de Moloch van de ammonieten de koning van de menigten van de Hemel was, de zon (SD 1:397). Er was ongetwijfeld zo’n connectie, toch wist men in de oudheid al dat Kronos dezelfde is als de planeet Saturnus, die door alle oude Semitische stammen, inclusief de joden, werd vereerd.