Theosofische Encyclopedische Woordenlijst
×

Dr. G. de Purucker, hoofdredacteur
Geoffrey Barborka, redacteur en project-manager
Dr. Grace F. Knoche, redacteur
Algemene redacteuren:
Sarah Belle Dougherty, A. Studley Hart, Elsa-Brita Titchenell
Belangrijkste bijdragen van: Dr. Henry T. Edge, Dr. Joseph H. Fussell, Dr. Grace Green Knoche, Lydia Ross Md., Prof. Charles J. Ryan, Dr. Judith Tyberg
en Dr. Gertrude W. van Pelt

Introductie

Al vanaf de eerste dagen van de Theosophical Society is er een grote vraag geweest naar een uitgebreide verklarende woordenlijst die een definitie zou geven en een verklaring van de duizenden filosofische en mystieke termen die worden gevonden in De geheime leer, De mahātma brieven aan A.P. Sinnett en de Verklarende woordenlijst van H. P. Blavatsky, postuum uitgegeven in 1892. Hoewel de verklarende woordenlijst van Blavatsky waardevol materiaal bevat, is die ongeschikt en kan men niet zeggen dat die het stempel van goedkeuring van het voorzichtige oog van HPB zou verdienen want zij had, zoals zij zelf verklaarde, slechts de proeven van de eerste 32 bladzijden gezien en was dus niet in staat definities op te helderen en uit te breiden. Zoals G.R.S. Mead in het voorwoord schreef: ‘Dit is des te meer te betreuren want zoals het de gewoonte van H.P.B. was zou ze de oorspronkelijke uitgave aanzienlijk hebben uitgebreid en zou ze zonder twijfel het boek ver voorbij de huidige omvang hebben aangevuld.’

In 1930, minder dan een jaar nadat hij Katherine Tingley had opgevolgd als leider van de Theosophical Society met het internationale hoofdkwartier in Point Loma, Californië (VS), stelde Gottfried de Purucker aan zijn literaire commissie voor om een uitgebreide verklarende woordenlijst samen te stellen, die de toets van kritiek van de wetenschap zou moeten kunnen doorstaan maar die ook zou voldoen aan de veeleisende voorwaarden van de universele wijsheid, zoals die door H.P. Blavatsky opnieuw was geformuleerd. Het voorstel was met groot enthousiasme ontvangen. Professor Charles J. Ryan werd benoemd tot projectleider, geassisteerd door dr. Lydia Ross, dr. Grace Knoche (sr.) en voor korte tijd, dr. Gertrude W. van Pelt, allen sinds vele jaren bezig met een studie van De geheime leer. Men begon met het verzamelen van het materiaal en dr. de Purucker dicteerde aanpassingen en/of toevoegingen aan zijn privésecretaresse Elsie Savage en, wanneer dat zo uitkwam, aan Helen Savage, Irene Ponsonby en Margherita Siren. Vooruitgang, hoewel heel constant, was traag, en om in een deel te beantwoorden aan de directe vraag om een handboek van vaak gebruikte theosofische en oosterse woorden, gaf dr. de Purucker in 1933 met hulp van Geoffrey Baborka, zijn Occult Glossary uit.

Tegen de lente van 1934 werd het duidelijk dat er iemand nodig was om de groeiende berg van binnenkomende manuscripten te coördineren, waaronder tegen die tijd ook bijdragen van Henry T. Edge en Joseph H. Fussell behoorden, waar later ook Judith Tyberg zich bij aansloot voor de woorden in het San­skriet. En zo benoemde De Purucker op 23 maart Geoffrey Barborka als voorzitter van de Verklarende woordenlijstcommissie, een functie die hij met niet aflatende ijver vervulde, terwijl hij de grondregels volgde die door Dr. de Purucker in zijn brief aan professor Ryan op 16 maart 1934, had neergelegd:

1) Stel u als doel om alleen een Theosofische verklarende woordenlijst te maken, niet slechts een encyclopedische woordenlijst van elk woord dat door Jan, Piet of Klaas gedurende de afgelopen eeuwen is gebruikt.

2) Maak van uw verklarende woordenlijst niet slechts een lijst van definities, maar een ware encyclopedische woordenlijst, te weten, het woord op zichzelf en dan een kort artikel, waarvan elk artikel twee tot drie regels tot een halve bladzijde beslaat, echt niet meer. Ik gebruik het woord ‘artikel’ waarmee ik niet een essay bedoel maar een verklarende uitleg van het woord, iets uitgewerkter en uitgebreider dan de uitleg van een woordenboek bevat.

3) Ik zou de woordenlijst willen beperken tot alle theosofische, occulte en mystieke woorden die in onze theosofische literatuur worden gevonden. Deze zal natuurlijk woorden bevatten van andere religies en filosofieën die onze auteurs hebben gebruikt, maar die niet noodzakelijkerwijs woorden bevatten van religies en filosofieën waar we geen behoefte aan hebben, of die onze auteurs niet hebben gebruikt.

4) Houd een eenvoudig systeem van kruisverwijzingen aan ... door het simpele gebruik van ‘Zie ... ’ of ‘Cf ... ’ en schrijf dan het andere woord.
 Het is niet nodig om een probleem te maken van woorden uit het San­skriet of Hebreeuws tenzij ze worden teruggevonden in onze literatuur. Dan zouden ze moeten worden verklaard op de wijze die we hebben aangenomen.
... Het boek zal echt alleen voor theosofische en occulte onderzoekers zijn, we kunnen het ons niet veroorloven tijd te verliezen om alleen maar een geweldig en zeer uitgebreid boek te maken zoals een of andere zonderling het in zijn vrije tijd zou maken uit liefde voor het verklaren op zichzelf, of van elk woord dat hij in een leven lang van lezen zou kunnen vinden proberen te verklaren.

Dr. de Purucker gaf verder de aanbeveling dat alle aanhalingen zouden moeten worden genomen uit de originele bronnen, waar mogelijk woordelijk en letterlijk weergegeven, zelfs als de geciteerde woorden erin onjuist worden gegeven; maar de woorden in de tekst zelf zouden nauwkeurig moeten worden gespeld.

Het lijkt onvermijdelijk dat als meerdere mensen bijdragen aan een werk als dit, er niveauverschillen in kwaliteit in zouden moeten sluipen door de verschillen in opleidingsniveau en temperament. De rol van de redacteur zoals G. de Purucker die zag, was niet om het geheel in een stijl te brengen, maar om elk woord onder de loep te nemen en zonodig correcties en toevoegingen aan te brengen. Dit deed hij tot aan mei 1941; daarna, voor nog een jaar, ging hij verder om netelige kwesties op te helderen en zag hij er ook op toe dat massoretische punten aan de Hebreeuwse letters van alle kabbalistische woorden werden toegevoegd.

Dit project is mij altijd zeer dierbaar geweest, want het was mijn voorrecht om door dr. de Purucker van 1935 tot 1942 gedicteerd te worden. In de jaren 80 werd er een redactioneel team gevormd van A. Studley Hart, Sarah Belle Dougherty, Elsa-Brita Titchenell en ikzelf en wij begonnen met een voorzichtige herziening van de Verklarende woordenlijst. Terwijl het mogelijk was redactionele veranderingen te maken die de tekst zouden moderniseren, de stijl zouden verbeteren en duidelijk gedateerd materiaal zouden verwijderen, bleef er veel werk liggen: de buitengewone vooruitgang die ons denken heeft gemaakt, wat op revolutionaire wijze is veranderd sinds het overlijden van dr. de Purucker in september 1942 — in de snel groeiende wetenschappelijke disciplines, in psychologie en parapsychologie, in Ti­be­taanse en Egyptische talen en voor wat betreft het gnosticisme, om maar een voorbeeld te noemen — maken het noodzakelijk dat de inhoud van het manuscript wordt bijgewerkt. Bovendien zijn er sinds de verklarende woordenlijst oorspronkelijk was geschreven, diverse belangrijke theosofische boeken gepubliceerd — waaronder diverse delen van G. de Purucker en H.P. Blavatsky’s Collected Writings in 14 delen — en die bevatten woorden die nodig moeten worden bekeken om opgenomen te worden.

En ondanks dat is veel van het materiaal in zijn huidige geredigeerde vorm van grote waarde. Om deze bron opnieuw voor het publiek beschikbaar te maken zet de Theosophical University Press zijn Theosofische Encyclopedische Woordenlijst online als een project in ontwikkeling: een redactionele en wetenschappelijke herziening van de Verklarende woordenlijst zal worden voortgezet en veranderingen zullen steeds worden gemaakt. Wij hopen dat zij die deze gebruiken elke fout in feit of typografie die zij in deze online-uitgave mogen vinden naar de redactionele commissie zullen sturen. Op- en aanmerkingen van lezers, en suggesties zijn ook welkom.

Wij vertrouwen erop dat deze verklarende woordenlijst een effectief en handig naslagwerk zal zijn voor bestudeerders van de theosofische literatuur en dat die in waarde zal blijven groeien als specifieke vakgebieden worden verrijkt door de ontdekkingen van de moderne wetenschap.

Grace F. Knoche


15 januari 1999
Pasadena, Californië